Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met Oudshoorn & Schoe
0348-418816
ECLI:NL:RBGEL:2017:6903 
 
Datum uitspraak:27-11-2017
Datum gepubliceerd:18-01-2018
Instantie:Rechtbank Gelderland
Zaaknummers:318961
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:In Marokko is geen adoptie tot stand gekomen, maar slechts een pleegzorgmaatregel (Kafala). Adoptie naar Nederlands recht op grond van artikel 1:227 BW en artikel 1:228 BW.
Trefwoorden:burgerlijk wetboek
 
Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND

Team familie- en jeugdrecht

Zittingsplaats Zutphen

Zaaknummer: 318961 FZ RK 17/995


beschikking van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken d.d. 27 november 2017


op het verzoek van:


[naam verzoeker] en [naam verzoekster] ,
echtgenoten, verder te noemen verzoekers,
beiden wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. R.M. Bissumbhar te Barneveld.



Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
 het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 29 maart 2017;
 de brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag van 25 april 2017;
 het journaalbericht met bijlagen van mr. Bissumbhar van 16 mei 2017;
 het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 8 november 2017.



De feiten

Verzoekers zijn op [datum] 1999 te Tanger, Marokko, met elkaar gehuwd.

Verzoekers hebben op 20 maart 2011 het verzoek ingediend om een beginseltoestemming van de Staatssecretaris van Veiligheid van Justitie te verkrijgen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft bij besluit van 30 oktober 2012, nr. B.K.A. 20111/0328, aan verzoekers toestemming verleend tot opneming ter adoptie van een eerste buitenlands kind.

Op [datum] 2014 is te Tanger, Marokko, geboren de minderjarige:

[naam kind] ,
als zoon van [naam moeder] , de moeder.

De identiteit van de vader is niet bekend.

De minderjarige heeft de Marokkaanse nationaliteit.

Blijkens de uitspraak van de rechtbank te Tanger van 3 november 2014, dossiernummer: [dossiernummer] , is op verzoek van de pleegzorgvereniging te Tanger verklaard dat de minderjarige verwaarloosd is.


Blijkens het bevel inzake toewijzing van pleegzorg van een verwaarloosde kind van de rechtbank te Tanger van 4 april 2016, dossiernummer: [dossiernummer] , is de pleegzorg over de minderjarige aan verzoekers toegewezen.

Blijkens het proces-verbaal van uitvoering van de rechtbank te Tanger van 6 april 2016, nummer van uitvoeringsdossier [dossiernummer] , is de minderjarige aan verzoekers overgedragen.

Op 18 april 2016 heeft de rechtbank te Tanger toestemming verleend voor het maken van een paspoort ten behoeve van de minderjarige voor het verlaten van het land en voor permanent verblijf van het pleegkind bij verzoekers.

De minderjarige heeft in verband met deze beoogde adoptie zijn geboorteland mogen verlaten.

De minderjarige staat sinds 30 mei 2016 ingeschreven op het adres van verzoekers.



Het verzoek

Verzoekers verzoeken dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:


primair, de adoptie van de minderjarige door verzoekers zal uitspreken;


en de geslachtsnaam van de minderjarige zal wijzigen van [geslachtsnaam kind] in [geslachtsnaam verzoeker] ;


subsidiair, zal bepalen dat verzoekers het gezamenlijk gezag over de minderjarige zullen uitoefenen;


kosten rechtens.



De beoordeling


Adoptie


Op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht omdat verzoekers woonplaats in Nederland hebben.

Voor de toepasselijkheid van het Haags Adoptieverdrag 1993 (hierna het Verdrag) is vereist dat op de datum van de indiening van het verzoek tot beginseltoestemming beide landen waren toegetreden tot voormeld verdrag. Ten tijde van het verzoek tot beginseltoestemming was Marokko geen verdragsstaat bij het Haags Adoptieverdrag 1993. Ten gevolge hiervan is afdeling 3 van Titel 6 van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek (BW) “Erkenning van een buitenlandse adoptie” van toepassing op de onderhavige zaak.

Nu er in Marokko geen adoptie tot stand is gekomen, maar slechts een pleegzorgmaatregel (Kafala), zal de rechtbank beoordelen of een adoptie naar Nederlands recht kan worden uitgesproken. Derhalve dient te worden onderzocht of voldaan is aan de in de Nederlandse wetgeving vastgelegde vereisten voor adoptie.

Op grond van het bepaalde in artikel 10:105 lid 1 BW is op een in Nederland uit te spreken adoptie, behoudens lid 2, Nederlands recht van toepassing.




Ingevolge artikel 1:227 lid 3 BW kan het verzoek tot adoptie alleen worden toegewezen, indien de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder of ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden genoemd in artikel 228 BW, wordt voldaan.

Op grond van artikel 1:228 lid 1 BW dient aan de navolgende voorwaarden voor adoptie te worden voldaan:
a. dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is, en dat het kind, indien het op de dag van het verzoek twaalf jaar of ouder is, ter gelegenheid van zijn verhoor niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek heeft doen blijken;
b. het kind niet een kleinkind van een adoptant is;
c. dat de adoptant of ieder der adoptanten ten minste achttien jaren ouder dan het kind is;
d. dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt;
e. dat de minderjarige moeder van het kind op de dag van het verzoek de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt;
f. dat de adoptanten of de adoptanten het kind gedurende ten minste een jaar heeft of hebben verzorgd en opgevoed;
g. dat de ouder of ouders niet of niet langer het gezag over het kind hebben.

De Raad voor de Kinderbescherming heeft blijkens zijn rapport van 8 november 2017 een positief advies uitgebracht met betrekking tot het onderhavige verzoek.

Een van de vereisten voor het uitspreken van de adoptie is dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt. Op grond van het bepaalde in artikel 10:105 lid 2 BW is op de toestemming dan wel de raadpleging of voorlichting van de ouders van het kind of van andere personen of instellingen van toepasselijk het recht van de staat waarvan het kind de nationaliteit bezit. Nu de minderjarige de Marokkaanse nationaliteit heeft, is het Marokkaanse recht hierop van toepassing. Aan voormeld toestemmingsvereiste is gelet op de inhoud van de overgelegde stukken voldaan.

De rechtbank stelt vast dat de minderjarige nu en naar te voorzien is in de toekomst niets meer van de moeder in hoedanigheid van moeder te verwachten heeft en acht voorts de gevraagde adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige.

Naar het oordeel van de rechtbank is eveneens aan de (overige) voorwaarden van de Wobka en de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek voldaan, zodat het verzoek kan worden toegewezen.


Namen


Op grond van artikel 10:19 lid 1 BW worden de geslachtsnaam en de voornamen van een vreemdeling bepaald door het recht van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft. Op grond van artikel 10:20 BW worden de geslachtsnaam en de voornamen van een persoon die de Nederlandse nationaliteit bezit, ongeacht de vraag of hij nog een andere nationaliteit heeft, bepaald door het Nederlandse recht.


Artikel 10:22 lid 1 BW bepaalt dat ingeval van verandering van nationaliteit het recht van de staat van de nieuwe nationaliteit van toepassing is, daaronder begrepen de regel van dat recht betreffende de gevolgen van de nationaliteitsverandering voor de naam.

De minderjarige bezit thans de nationaliteit van Marokko. Op het moment dat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan levert dit een grondslag op voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit. Het voorgaande brengt mee dat Nederlands recht dan van toepassing is op het verzoek dat betrekking heeft op de geslachtsnaam en de voornamen van de minderjarige.

Verzoekers hebben verzocht te verstaan dat de minderjarigen de geslachtsnaam [geslachtsnaam verzoeker] zal dragen. Gelet op het bepaalde in artikel 1:5 lid 3 BW kan een beslissing ter zake achterwege blijven. Niettemin zal de rechtbank hieronder verstaan dat de minderjarige de geslachtsnaam [geslachtsnaam verzoeker] zal hebben.


Geboortegegevens


Bij de stukken bevindt zich een overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door de daartoe bevoegde instantie opgemaakte akte van geboorte van de minderjarige, genummerd [nummer] , jaar 2014, opgemaakt op [datum] 2014 te Tanger, Marokko. In deze geboorteakte zijn fictieve vadergegevens opgenomen. De rechtbank volgt dan ook het oordeel van de ambtenaar van de burgerlijke stand dat inschrijving daarvan leidt tot een onjuiste en naar Nederlandse begrippen onbegrijpelijke geboorteakte. Met het oog hierop ligt het volgens de ambtenaar van de burgerlijke stand voor de hand de oorspronkelijke geboortegegevens van de minderjarige vast te stellen.

De rechtbank is van oordeel dat uit de in het geding gebrachte stukken voldoende aanwijzingen zijn verkregen omtrent de omstandigheden waaronder en de datum waarop de geboorte van de minderjarige moet hebben plaatsgevonden.

Mede gelet op artikel 1:25c BW, beslist de rechtbank daarom als na te melden.



De beslissing

De rechtbank:

stelt de geboortegegevens van de minderjarige aldus vast, dat deze luiden:
naam: [achternaam kind]
voornaam: [naam kind]
geslacht: mannelijk
plaats van geboorte: Tanger, Marokko
dag van geboorte: [datum] 2014

als zoon van

naam moeder: [naam moeder] ;
dag van geboorte: [geboortedatum] 1982,
plaats van geboorte: Tanger, Marokko;

gelast de inschrijving daarvan door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag;

spreekt uit de adoptie van de minderjarige:


[naam kind]
, geboren op [geboortedatum] 2014 te Tanger, Marokko,
door:


[naam verzoeker] en [naam verzoekster],
beiden wonende te [adresgegevens] ;

gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;

bepaalt dat de griffier van deze rechtbank daartoe een afschrift van deze beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag zal zenden, zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan;

verstaat dat de minderjarige de geslachtsnaam [naam verzoeker] zal hebben;

compenseert de kosten van dit geding aldus, dat ieder met de eigen kosten belast blijft;

wijst het meer of anders verzochte af.










Deze beschikking is gegeven door mr. S. Kuypers, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
A. de Wijse-Hageman als griffier en in het openbaar uitgesproken op 27 november 2017.


























Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Link naar deze uitspraak