Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:RVS:2016:3271 
 
Datum uitspraak:07-12-2016
Datum gepubliceerd:07-12-2016
Instantie:Raad van State
Zaaknummers:201601461/1/A2
Rechtsgebied:Bestuursrecht
Indicatie:Bij besluit van 29 januari 2015 heeft, voor zover thans van belang, het college besloten dat de subsidie agrarisch natuur- en landschapsbeheer over beheerjaar 2014, die haar op grond van de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer 2010 Drenthe (hierna: de SNL) is verleend, niet zal worden uitbetaald.
Trefwoorden:agrarisch
agrarisch natuur- en landschapsbeheer
gecombineerde opgave
landbouwer
natuur- en landschapsbeheer
snl
subsidies
veestapel
 
Uitspraak
201601461/1/A2.
Datum uitspraak: 7 december 2016

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellante], gevestigd te [plaats],

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 18 januari 2016 in zaak nr. 15/1872 in het geding tussen:

de maatschap

en

het college van gedeputeerde staten van Drenthe.

Procesverloop

Bij besluit van 29 januari 2015 heeft, voor zover thans van belang, het college besloten dat de subsidie agrarisch natuur- en landschapsbeheer over beheerjaar 2014, die haar op grond van de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer 2010 Drenthe (hierna: de SNL) is verleend, niet zal worden uitbetaald.

Bij besluit van 2 april 2015 heeft het college het door de maatschap daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 18 januari 2016 heeft de rechtbank het door de maatschap daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de maatschap hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 november 2016, waar de maatschap, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door P.J.H. Oosterhuis, adviseur te Drachten, en het college, vertegenwoordigd door mr. C.J.M. Daniels, werkzaam bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: de RVO), zijn verschenen.

Overwegingen

Aanleiding

1. Bij besluit van 29 maart 2010 heeft het college de maatschap subsidie verleend ten behoeve van het agrarisch natuurbeheer in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2015. Het betreft een subsidie voor het beheerpakket botanisch hooiland, dat is opgenomen in bijlage 3, onderdeel B.1, bij de SNL.

De in deze uitspraak vermelde wetsbepalingen zijn opgenomen in de bijlage die aan deze uitspraak is gehecht.

2. Op 12 mei 2014 heeft de maatschap de Gecombineerde Opgave voor het jaar 2014 digitaal verstuurd aan de RVO, die namens het college de SNL uitvoert. Bij de vraag of zij uitbetaling van de subsidie agrarisch natuur- en landschapsbeheer aanvraagt, heeft de maatschap niet het vakje "ja", maar het vakje "nee" aangekruist.

3. Bij besluit van 29 januari 2015, gehandhaafd bij besluit op bezwaar van 2 april 2015, heeft het college de maatschap medegedeeld dat zij voor het jaar 2014 geen aanspraak op betaling van subsidie heeft, omdat zij in de Gecombineerde Opgave daartoe geen betaalverzoek heeft gedaan. Voor zover de maatschap heeft aangevoerd dat dat door een computerstoring niet mogelijk was en haar adviseur daarvan melding bij de RVO heeft gedaan, heeft het college opgemerkt dat de maatschap de mogelijkheid had tijdig een papieren versie van het betaalverzoek in te dienen.

Oordeel van de rechtbank

4. De rechtbank heeft geoordeeld dat de maatschap geen betaalverzoek heeft gedaan en het college daarom terecht niet tot betaling is overgegaan. Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat de omstandigheid dat sprake was van een computerstoring op het moment dat de maatschap via de Gecombineerde Opgave een betaalverzoek wilde indienen, dat oordeel niet anders maakt. De rechtbank overweegt daartoe dat de maatschap nog de mogelijkheid had om schriftelijk om uitbetaling te verzoeken. Dat de maatschap telefonisch melding heeft gemaakt van de storing doet daar volgens de rechtbank niet aan af. Ten slotte heeft de rechtbank overwogen dat zij in de wet geen steun vindt voor het betoog van de maatschap dat verweerder ten onrechte geen formulieren heeft toegezonden waarmee zij alsnog een verzoek om betaling had kunnen indienen.

Beoordeling van het hoger beroep

5. De maatschap betoogt dat het door een technische storing in het aanvraagprogramma niet mogelijk was om uitbetaling van de subsidie agrarisch natuur- en landschapsbeheer te vragen. Om de Gecombineerde Opgave in te kunnen dienen, kon zij niet anders dan aanvinken dat zij niet om uitbetaling vroeg. Zij wijst erop dat zij hiervan dezelfde dag nog melding heeft gedaan bij de RVO. Aan haar is toen niet meegedeeld dat zij een schriftelijke aanvraag kon doen. De RVO, die namens het college handelt, heeft aldus in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel gehandeld, aldus de maatschap.

Ter zitting heeft de maatschap nog opgemerkt dat zij ook op een later moment niet in staat was een betaalverzoek te doen en dat het college had moeten beseffen dat bij het indienen van de Gecombineerde Opgave iets was misgegaan, aangezien niet valt in te zien waarom een natuurbeheerder geen betaalverzoek zou doen.


5.1
Niet in geschil is dat de maatschap geen verzoek om uitbetaling van de subsidie agrarisch natuur- en landschapsbeheer heeft gedaan. Dat betekent dat het college slechts gehouden was tot uitbetaling van die subsidie over te gaan, indien het niet indienen van het betaalverzoek was te wijten aan overmacht of als sprake was van uitzonderlijke omstandigheden, als bedoeld in artikel 75 van Verordening EG/1122/2009, en de maatschap hiervan binnen tien dagen schriftelijk mededeling aan het college had gedaan.

Daargelaten dat de maatschap geen schriftelijke melding van de computerstoring heeft gedaan, brengt de aanwezigheid van die storing ten tijde van het indienen van de Gecombineerde Opgave, niet met zich dat sprake was van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden in voorbedoelde zin. De maatschap heeft verklaard dat zij de storing heeft gemeld en nadien nogmaals - maar tevergeefs - heeft getracht een betaalverzoek te doen. Er moet van worden uitgegaan dat de maatschap ermee bekend was dat het achterwege laten van een betaalverzoek ertoe leidt dat de subsidie niet wordt uitbetaald. Van de maatschap mocht daarom worden verwacht dat zij, na haar vergeefse pogingen tot het doen van een betaalverzoek, zich nogmaals tot de RVO zou wenden om te achterhalen welke mogelijkheden haar nog resteerden.

De rechtbank heeft terecht overwogen dat de maatschap de mogelijkheid had haar betaalverzoek schriftelijk in te dienen. Anders dan de maatschap betoogt, was het college naar aanleiding van de enkele melding van de computerstoring niet gehouden uit eigen beweging de daarvoor benodigde formulieren aan de maatschap te sturen. Verder wordt de maatschap niet gevolgd in haar standpunt dat niet valt in te zien waarom een natuurbeheerder van een betaalverzoek zou afzien. Het college heeft ter zitting toegelicht dat het met enige regelmaat voorkomt dat natuurbeheerders niet om uitbetaling van subsidie verzoeken, bijvoorbeeld omdat een ruil van gronden heeft plaatsgehad. Door het ontbreken van een betaalverzoek in de Gecombineerde Opgave van de maatschap hoefde het college dan ook niet te beseffen dat bij de indiening ervan iets misgegaan was.

Het betoog faalt.

Conclusie

6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. Krokké, griffier.

w.g. Verheij w.g. Krokké
lid van de enkelvoudige kamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 7 december 2016

686.




BIJLAGE

Verordening EU/65/2011

Artikel 3

1. De lidstaten stellen passende procedures voor de indiening van steunaanvragen vast.

2. Voor maatregelen die meerjarige verbintenissen inhouden, dient de begunstigde een jaarlijkse betalingsaanvraag in.

(…)

Artikel 8

1. Voor alle verbintenissen of contracten die na 1 januari 2007 ingaan, worden de betalingsaanvragen in het kader van de oppervlaktegebonden maatregelen ingediend overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1122/2009. De lidstaten kunnen evenwel besluiten deze bepaling pas vanaf het aanvraagjaar 2008 toe te passen.

(…)

Verordening EG/1122/2009

Artikel 11

1. Een landbouwer die steun aanvraagt in het kader van welke van de oppervlaktegebonden steunregelingen dan ook, mag slechts één verzamelaanvraag per jaar indienen.

(…)

2. De verzamelaanvraag wordt ingediend uiterlijk op een door de lidstaten vast te stellen datum, die niet later is dan 15 mei. Estland, Letland, Litouwen, Finland en Zweden mogen echter een latere datum vaststellen, die niet later is dan 15 juni.

(…)

Artikel 23

1. Behoudens overmacht en uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 75, wordt bij indiening van een steunaanvraag in het kader van de onderhavige verordening na de desbetreffende uiterste datum een verlaging met 1 % per werkdag toegepast op de bedragen waarop de landbouwer recht zou hebben gehad als de aanvraag tijdig was ingediend.

Onverminderd eventuele door de lidstaten te nemen bijzondere maatregelen in verband met de noodzaak dat enigerlei bewijsstukken tijdig worden ingediend om de programmering en uitvoering van doeltreffende controles mogelijk te maken, geldt de eerste alinea ook voor documenten, contracten of aangiften die overeenkomstig de artikelen 12 en 13 bij de bevoegde autoriteit moeten worden ingediend, voor zover die documenten, contracten of aangiften onmisbaar zijn om voor de betrokken steun in aanmerking te komen. In dat geval wordt de verlaging toegepast op het bedrag dat zou zijn betaald voor de betrokken steun.

Wordt de aanvraag meer dan 25 kalenderdagen te laat ingediend, dan wordt deze afgewezen.

(…)

Artikel 75

1. Indien een landbouwer door overmacht of uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 31 van Verordening (EG) nr. 73/2009, zijn verplichtingen niet heeft kunnen nakomen, behoudt hij zijn recht op de steun voor de oppervlakte of dieren die subsidiabel was/waren toen de overmacht of de uitzonderlijke omstandigheid zich voordeed. Voorts wordt, wanneer de randvoorwaarden als gevolg van dergelijke overmacht of uitzonderlijke omstandigheden niet worden nageleefd, de overeenkomstige verlaging niet toegepast.2.

2. Gevallen van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 31 van Verordening (EG) nr. 73/2009 worden, samen met de desbetreffende bewijzen ten genoegen van de bevoegde autoriteit, schriftelijk aan die autoriteit gemeld binnen tien werkdagen vanaf de dag waarop dit voor de landbouwermogelijk is.

Verordening EG/73/2009

Artikel 31

Voor de toepassing van de onderhavige verordening worden overmacht en uitzonderlijke omstandigheden door de bevoegde autoriteit erkend in gevallen als:

a. a) het overlijden van de landbouwer;

b) langdurige arbeidsongeschiktheid van de landbouwer;

c) een ernstige natuurramp die het landbouwareaal van het bedrijf in ernstige mate heeft aangetast;

d) het door een ongeluk tenietgaan van veehouderijgebouwen van het bedrijf;

e) een epizoötie die de gehele veestapel van de landbouwer of een deel ervan heeft getroffen.

Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer Drenthe

Artikel 1.1

In deze verordening wordt verstaan onder:

(…)

u. peildatum: 15 mei;

(…)

Artikel 4.1.1.6

(…)

3. Een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer dient uiterlijk op de peildatum van ieder beheerjaar, door middel van een door GS vastgesteld aanvraagformulier, bij GS een aanvraag in tot betaling van de jaarvergoeding voor dat beheerjaar, waarbij de artikelen 7 en 8 van verordening (EG) nummer 1975/2006:

a. van toepassing zijn voor zover subsidie wordt verstrekt voor de agrarische beheerpakketten, opgenomen in bijlage 3, onderdeel B.1; en

(…)

Bijlage 3, behorend bij SNL

Onderdeel B.1

Onderdeel B.1, Agrarische beheertypen en bijbehorende agrarische beheerpakketten die zijn toegestaan in de gebieden zoals aangewezen in het plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 in het kader van maatregel 214 van het plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013
Link naar deze uitspraak