Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:OGEAA:2017:913 
 
Datum uitspraak:17-11-2017
Datum gepubliceerd:23-11-2017
Instantie:Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummers:419 van 2017
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:(Mede)plegen bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd en vuurwapenbezit. Alternatief scenario verworpen. Gevangenisstraf van 18 maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk.
Trefwoorden:perceel
 
Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA



S T R A F V O N N I S


in de zaak tegen de verdachte:


[verdachte],

geboren op [geboortedatum]1988 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.




1Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.S. Edwards.

De officier van justitie, mr. W.V. Gerretschen, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van voorarrest.

De raadsvrouw heeft het woord tot verdediging gevoerd.




2Tenlastelegging
Aan de verdachte is, met inachtneming van de gevorderde en toegewezen wijzigingen, tenlastegelegd:

1. dat hij op of omstreeks 27 april 2017 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, voorhanden heeft gehad een revolver van het kaliber .38, althans een vuurwapen en/of 5 patronen van het kaliber .38, althans een of meer scherpe patronen, in elk geval een vuurwapen en/of munitie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening;
(artikel 3 van de Vuurwapenverordening jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)

2. dat hij op of omstreeks 27 april 2016 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd:
- “ No worry nos ta bin bek pa boso. Mi ta bin tirabo” en/of
- “ Pesey boso ta bai hanja bala. Wak pa boso prepara paso bala ta bai cue boso curpa”, althans woorden van gelijkende dreigende aard of strekking;
(artikel 2:255 van het Wetboek van Strafrecht)

3. dat hij op of omstreeks 27 april 2016 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of en/of andere personen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel I van de Vuurwapenverordening, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s), toen en aldaar met een vuurwapen op of in de richting van voornoemde persoon/personeng geschoten en/of in de lucht geschoten;
(artikel 2:255 van het Wetboek van Strafrecht)




3Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.


Bevoegdheid van het gerecht

Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.


Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.




Redenen voor schorsing van de vervolging

Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.




4Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring

Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:

1. dat hij op of omstreeks 27 april 2017 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, voorhanden heeft gehad een revolver van het kaliber .38, althans een vuurwapen en/of 5 patronen van het kaliber .38, althans een of meer scherpe patronen, in elk geval een vuurwapen en/of munitie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening;

2. dat hij op of omstreeks 27 april 2016 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd:
- “ No worry nos ta bin bek pa boso. Mi ta bin tirabo” en/of
- “ Pesey boso ta bai hanja bala. Wak pa boso prepara paso bala ta bai cue boso curpa”, althans woorden van gelijkende dreigende aard of strekking;

3. dat hij op of omstreeks 27 april 2016 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of en/of andere personen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel I van de Vuurwapenverordening, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s), toen en aldaar met een vuurwapen op of in de richting van voornoemde persoon/personen geschoten en/of in de lucht geschoten;


Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.




5Bewijsmiddelen
De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat.

Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal d.d. 29 juni 2017 van het Korps Politie Aruba, Divisie Algemene Recherche, administratienummer [nummer], opgemaakt door [verbalisant], brigadier eerste klasse, bij voormeld korps.

Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit of dezelfde feiten betrekking hebben.


Bijlage 1

1. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 april 2017 gesloten en getekend door [verbalisant], agent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als proces-verbaal van bevindingen -zakelijk weergegeven-:
Op 27 april 2017 omstreeks 4:15 uur reed ik op de [naam straat] in de richting van [nachtclub]. Vlak voordat ik de afslag om naar [nachtclub] voorbij reed, zag ik een tegemoet komend voertuig. Dit voertuig kwam vanuit westelijke richting en reed in oostelijke richting. Het voertuig was van het merk [merk] en had een donkere kleur. Aangezien er veel auto’s en mensen buiten de [nachtclub] waren, richtte ik mijn aandacht op de [nachtclub]. Op dat zelfde moment hoorde ik 2 a 3 schoten. Bedoelde schoten waren luid en het klonk van dichtbij te zijn. Toen ik weer vooruit keek zag ik dat voornoemd voertuig van het merk [merk] zijn koplampen uit deed. Ik zag vervolgens dat de mede inzittende (rechterzijde) van het voertuig, gedeeltelijk met zijn lichaam buiten het raam van het voertuig was. Hij trok op dat moment zijn lichaam binnen het voertuig terug en ging zitten. Ik verlaagde mijn snelheid en hoorde een omstander schreeuwen: “Cuidao! Cuidao! E hendenan einan di e auto preto a caba di tira” (vrije vertaling verbalisant: “Kijk uit! Kijkt uit! De mensen vanuit die zwarte auto hebben net geschoten”). Ik zag op dat moment het voertuig naast mij en het reed met zeer hoge snelheid weg. Ik begon achter de [merk] te rijden.




Bijlage 2

2. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 april 2017 gesloten en getekend door [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3] en [verbalisant 4], respectievelijk brigadier eerste klasse, brigadiers en agent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als proces-verbaal van bevindingen -zakelijk weergegeven-:
Op donderdag 27 april 2017 omstreeks 4.30 uur werden wij naar de [nachtclub] gedirigeerd voor een schietpartij. Onderweg werd aan ons doorgegeven dat een collega buiten dienst de personenauto van waaruit vermoedelijk de schoten werden gelost, aan het achtervolgen was en verder dat de personenauto zich in het gehucht [gehucht] bevond. Wij troffen de collega aan. Hij vertelde ons dat de personenauto voor een huis geparkeerd stond. Wij reden in de richting van bedoeld huis en zagen een grijze [merk auto] voor het perceel [perceel] geparkeerd staan. In het middenconsole van de auto werd onder meer een witte sok met daarin vijf scherpe revolverpatronen van het kaliber .38 mm aangetroffen. Als verdachten werden aangehouden [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [verdachte].


Bijlage 10

3. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 april 2017 gesloten en getekend door [verbalisant], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] -zakelijk weergegeven-:
Ik werk als uitsmijter bij nachtclub [nachtclub]. Op donderdag 27 april 2017 moest ik van 2.00 uur tot 6.00 uur werken bij de [nachtclub] nachtclub. Drie onbekende mannen waren bij de [nachtclub] gekomen en wilden niet betalen om de nachtclub in te gaan. Ze begonnen mij uit te schelden en te schreeuwen. Een van hen was een kleine blanke man en hij droeg een wit T-shirt. Hij was degene die het meest tegen mij schreeuwde en mij uitschold. Ik zag dat de mannen sterk onder invloed van alcohol verkeerden. De kleine man besloot om voor de tickets te betalen. Hierna kwam hij met zijn ticket om in de nachtclub te gaan. Terwijl hij gecontroleerd werd begon hij met iedereen ruzie te maken. Hierdoor werd met de drie mannen gesproken dat indien ze zich niet zouden gedragen ze niet de nachtclub in konden gaan. Hierna gingen ze door met ruzie maken, waardoor werd besloten dat ze niet in de nachtclub mochten gaan. De kleine man zei op dat moment in het Papiaments het volgende: “No worry, nos ta bin bek pa boso.” Ik zag dat de kleine man mij bleef aankijken en zei in mijn richting: “No worry, nos ta bin bek pa boso. Mi ta bin tira bo.” Ik voelde mij op dat moment bedreigd. Ik zag dat de drie mannen begonnen weg te lopen. Vervolgens hoorde ik dat de twee andere mannen de korte man aan het ophitsen waren. Tevens hoorde ik dat zij het volgende aan de kleine man herhaaldelijk bleven zeggen: “Ban buska e co ey”. “Ban buske e co”. “Ban buske”. Vervolgens zag ik dat de mannen met zijn drieën wegliepen. Hierna reed een grijze auto voor [nachtclub] nachtclub. Ik hoorde plotseling een geluid van een schot van een vuurwapen dat afging. Ik zag dat iemand vanuit de grijze auto had geschoten. De man richtte een vuurwapen in onze richting, namelijk de ingang van de [nachtclub] nachtclub. Terwijl de grijze auto in oostelijke richting doorreed, had de man nog een schot afgevuurd. Deze drie mannen had mij, mijn collega’s of zelfs klanten kunnen hebben geschoten of doodgemaakt.


Bijlage 11

4. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 april 2017 gesloten en getekend door [verbalisant], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] -zakelijk weergegeven-:
Ik ben een uitsmijter en werkzaam bij de [nachtclub] Nightclub. Ik had dienst op 27 april 2017 van 2.00 uur tot en met 7.00 uur. Ik had dienst samen met mijn collega’s [slachtoffer 1], [collega 1], [collega 2] en [collega 3]. Drie jongemannen kwamen bij de ingang van de [nachtclub] Nightclub. Ze wilden niet betalen om de nachtclub te bezoeken. Wij hadden hen geen toegang verleend zonder te betalen. Kort hierna ging een van de drie jongens een kaartje betalen om binnen te komen. Bedoelde jongen had een agressieve houding. Ik had de jongen geattendeerd op zijn houding en hierdoor mochten de drie jongemannen de nachtclub niet in. Hierna begonnen zij ons te beledigen en uit te dagen om met hen te komen vechten. Ik hoorde dat een van de drie jongemannen gekleed in wit T-shirt en met een blanke huidskleur in onze richting uitte: “Pesey boso ta hanja bala. Wak pa boso prepara paso bala ta bai cue boso curpa.” Hierna gingen de drie jongemannen door met beledigen. Hierna liepen zij weg. [collega 1] en ik gingen achter hen aan met de bedoeling om hun auto te zien en hun kenteken te nemen. Ze hadden hun auto ver geparkeerd staan. Hierdoor keerden [collega 1] en ik terug naar de ingang van de nachtclub. Toen wij een paar minuten bij de ingang stonden zag ik een grijze auto. De auto reed in oostelijke richting naar de [naam weg] met een lage snelheid. Plotseling hoorde ik 3 a 4 harde klappen kennelijk van een afgevuurd vuurwapen. Ik was gaan schuilen om te voorkomen dat ik geraakt werd.


Bijlage 15

5. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op respectievelijk 27 april 2017 gesloten en getekend door [verbalisant], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als proces-verbaal van 1e verhoor van de verdachte [medeverdachte 1] -zakelijk weergegeven-:
Op 26 april 2017 hadden [verdachte], [medeverdachte 2] en ik afgesproken dat ik beiden zou ophalen. Ik heb een grijze auto van het merk [merk auto]. We zijn naar [naam bar] Bar gegaan en bleven daar tot sluiting omstreeks 4.00 uur. Vervolgens stapten we in mijn auto. [verdachte] trad op als bestuurder. Ik zat naast hem in de auto en [medeverdachte 2] was achterin gaan zitten. Vervolgens reden we naar [nachtclub] nachtclub. Bij aankomst lieten de uitsmijters ons niet binnen. De uitsmijters zeiden dat we voor entree moesten betalen. We besloten om weg te gaan en liepen naar mijn auto. [verdachte] trad op als bestuurder. Ik zat naast hem en [medeverdachte 2] was achterin gaan zitten.


Bijlage 25

6. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op respectievelijk 27 april 2017 gesloten en getekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], resp. brigadier eerste klasse en hoofdagent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als proces-verbaal van 2e verhoor van de verdachte [medeverdachte 1] -zakelijk weergegeven-:
Ik ben vergeten te vertellen dat nadat we vanuit “[nachtclub]” nachtclub naar het huis van [verdachte] waren gegaan. [verdachte] was vanuit de auto gestapt en liep naar zijn appartement. Hierna kwam [verdachte] naar de auto en stapte vervolgens in de auto. [verdachte] trad op als bestuurder van mijn auto. Ik zal als mede-inzittende en [medeverdachte 2] zat achterin de auto.


Bijlage 26

7. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 6 mei 2017 gesloten en getekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], respectievelijk brigadier eerste klasse en hoofdagent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als proces-verbaal van 3e verhoor van de verdachte [medeverdachte 2] -zakelijk weergegeven-:
[verdachte] trad op als bestuurder, [medeverdachte 1] als mede-inzittende en ik zat achter in de auto toen we voorlangs [nachtclub] nachtclub reden. Ik zag dat [medeverdachte 1] een vuurwapen in zijn hand had. Ik hoorde dat [verdachte] tegen [medeverdachte 1] zei: “Whey nos a jega, nos a jega. Bo ta bai hasie.” Ik zag dat [medeverdachte 1] een vuurwapen in zijn hand had. Ik zag dat [medeverdachte 1] zijn lichaam uit de auto stak op de rechter portier van de auto en vervolgens dat [medeverdachte 1] op de rechterportier zat. Ik zag dat hij het vuurwapen in zijn hand had. Vervolgens hoorde ik dat [medeverdachte 1] enkele schoten loste. Ik weet dat [medeverdachte 1] meer dan twee keren had geschoten.


Bijlage 17

8. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 april 2017 gesloten en getekend door [verbalisant], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als proces-verbaal van 1e verhoor van de verdachte [verdachte] -zakelijk weergegeven-:
Op 27 april 2017 waren [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en ik naar de [nachtclub] Nightclub gegaan. Wij waren eerst naar [naam bar] Bar gegaan om te borrelen. Toen wij deze bar verlieten waren wij allemaal stomdronken. Toen wij bij [nachtclub] arriveerden liepen wij naar de ingang om deze nachtclub te bezoeken. Toen we bij de ingang stonden om binnen te komen werden wij slecht behandeld door de vrouwelijke uitsmijter. [medeverdachte 1] had het toegangsgeld voor mij betaald zodat ik de hoofduitsmijter kon gaan roepen. Toen ik naar de ingang liep met het kaartje om binnen te komen, had de vrouwelijke uitsmijter mij gezegd dat ik niet naar binnen mocht. Ik had tegen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gezegd om weg te gaan. Hierna liepen wij naar de auto. Wij zijn naar mijn huis gereden en toen wij bij mijn huis waren, hadden wij besloten om terug naar [nachtclub] te rijden met de bedoeling om de uitsmijters te laten schrikken. Ik had het vuurwapen van het kaliber 38 bij mijn huis genomen. Toen wij richting de [nachtclub] reden trad ik op als bestuurder, [medeverdachte 1] als mede-inzittende en [medeverdachte 2] zat op de achterbank. Toen wij voorlangs [nachtclub] Nightclub reden had iemand in de auto geschoten. Ik had het vuurwapen in de struiken gegooid. In de auto van [medeverdachte 1] was munitie van het vuurwapen kaliber 38.


Bewijsoverwegingen

Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte de betreffende uitsmijters van tevoren had bedreigd dat ze terug zouden komen en dat er geschoten zou gaan worden dat de twee medeverdachten vervolgens de verdachte hadden opgehitst om het ding te gaan halen, waarmee kennelijk een vuurwapen werd bedoeld. De verdachte heeft zelf bij de politie verklaard dat ze met zijn drieën naar zijn huis zijn gereden, dat ze bij hem thuis besloten hadden om de uitsmijters te laten schrikken, dat de verdachte thuis een vuurwapen heeft gepakt, dat zij met zijn drieën weer terug naar de uitgaansgelegenheid zijn gereden en dat vervolgens vanuit de auto is geschoten. De verdachte en de medeverdachten hebben allen bij de politie verklaard dat zij met hun drieën in de auto zaten en dat medeverdachte [medeverdachte 1] als mede-inzittende naast de verdachte zat. Door verbalisant [verbalisant] is verklaard dat door de mede-inzittende aan de rechterzijde werd geschoten. Uit de voor het bewijs gebezigde verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] volgt voorts dat de verdachte medeverdachte [medeverdachte 1] heeft aangemoedigd om te schieten en dat medeverdachte [medeverdachte 1] heeft geschoten. Ten slotte is er bij de aanhouding van de verdachte en de medeverdachten in de auto waarin ze hadden gereden een sok met scherpe patronen aangetroffen.


alternatief scenario

De verdachte heeft ter terechtzitting voor het eerst een alternatief scenario geschetst en verklaard dat toen de verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] van de uitgaansgelegenheid terug liepen naar de auto van medeverdachte [medeverdachte 1], zij toen een vriend van hen, ene [naam vriend], zijn tegengekomen waarmee ze hadden afgesproken om naar San Nicolas te gaan. Op het moment dat ze wegreden, had die [naam vriend] opeens vanuit de auto geschoten.

Dit door de verdachte geschetste scenario wordt door de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen weerlegt. Het gerecht acht deze bewijsmiddelen betrouwbaar. De verdediging heeft in dit verband nog betoogd dat de aangevers hebben verklaard dat er vijf minuten dan wel enkele minuten na het vertrek van de verdachte en de medeverdachten vanuit de langsrijdende auto werd geschoten, terwijl het feitelijk niet mogelijk is geweest dat de verdachte en de medeverdachten nadat zij zijn vertrokken bij de uitgaansgelegenheid in die korte tijdspanne bij de verdachte thuis een vuurwapen hebben opgehaald. Het gerecht sluit niet uit dat door alle commotie de aangevers niet exact hebben kunnen verklaren hoeveel tijd er tussen het vertrek van de verdachte en de medeverdachten en het schieten heeft gezeten en dat dit voor hun gevoel misschien korter was dan in werkelijkheid. Dit maakt hun verklaringen voor zover voor het bewijs gebezigd overigens niet onbetrouwbaar. Daarbij komt dat zowel de verdachte als medeverdachte [medeverdachte 1] zelf bij de politie hebben verklaard dat ze na het vertrek bij de uitgaansgelegenheid naar het huis van de verdachte zijn gereden en daarna weer zijn teruggereden naar de uitgaansgelegenheid. Het gerecht ziet geen reden om op dit punt aan die verklaringen te twijfelen.

Het gerecht acht het door de verdachte geschetste alternatieve scenario derhalve niet aannemelijk geworden, waarbij het gerecht de verklaring van de verdachte dat hij pas op zitting met het alternatieve scenario is gekomen omdat hij door [naam vriend] is bedreigd en voor zijn leven en de levens van zijn familie vreest, niet geloofwaardig acht. De verdachte en de medeverdachten hebben uitgebreide verklaringen afgelegd bij de politie en daar niets over een vierde persoon verklaard. Ook op zitting heeft de verdachte geen concrete gegevens van de persoon [naam vriend] verstrekt.


medeplegen tav feiten 1 en 3

Uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen blijkt naar het oordeel van het gerecht dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, waarbij de intellectuele en materiële bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is geweest, om medeplegen bewezen te achten.




6Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Feit 1
Medeplegen van overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van de Vuurwapenverordening jo. artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:255 van het Wetboek van Strafrecht.

Feit 3
Medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:255 jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht.

Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.




7Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.




8Oplegging van straf of maatregel
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het (mede)plegen van bedreigingen met enig misdrijf tegen het leven gericht door bedreigende woorden te uiten en vervolgens door samen met anderen op de openbare weg vanuit een rijdende auto met een vuurwapen in de richting van een uitgaansgelegenheid te schieten waar zich op dat moment meerdere personen bevonden. Daarbij heeft de verdachte samen met anderen een vuurwapen en munitie voorhanden gehad. Dit betreffen zeer ernstige en gevaarlijke feiten die bij de slachtoffers daarvan grote angst en psychische gevolgen teweeg kunnen brengen. Het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie kan gevaarlijke situaties met zich meebrengen en behoort tot een categorie feiten die een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde. Ook de Arubaanse samenleving als geheel is door deze strafbare feiten, die zich hebben afgespeeld in een voor publiek toegankelijk gebied, geschokt. De verdachte heeft daardoor bijgedragen aan gevoelens van onrust en onveiligheid in die samenleving.

Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.

Ten voordele van verdachte geldt dat hij niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld.

Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

Het gerecht zal een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte in te scherpen zich gedurende de proeftijd niet weer aan misdrijf schuldig te maken.




9Inbeslaggenomen voorwerpen

Onttrekking aan het verkeer

Ten aanzien van de onder de verdachte in beslaggenomen voorwerpen (twee potjes inhoudende op marihuana lijkende kruiden, een pijp, een weegschaal en een doorzichtig plastic zakje inhoudende op marihuana lijkende kruiden), welke bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit, dan wel het feit waarvoor hij wordt verdacht, zijn aangetroffen, zal onttrekking aan het verkeer worden uitgesproken, omdat deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten.




10Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:19, 1:20, 1:21, 1:62, 1:74, 1:76, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.




11Beslissing
Het gerecht:

verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;

verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;

kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van ACHTTIEN (18) maanden;

bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;

beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot zes (6) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op twee (2) jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;


onttrekt aan het verkeer de in rubriek 9 genoemde voorwerpen.


Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Schoemaker en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 17 november 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.
Link naar deze uitspraak