Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:RBNHO:2021:2613 
 
Datum uitspraak:26-03-2021
Datum gepubliceerd:08-04-2021
Instantie:Rechtbank Noord-Holland
Zaaknummers:20/2486
Rechtsgebied:Bestuursrecht
Indicatie:Afwijzing verzoek om handhaving tegen het gebruik van de openbare weg voor het verweiden van koeien. Artikel 3, onder c, van de Wegenverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2013.
Trefwoorden:agrarisch
hoogheemraadschap
koeien
vee
waterschap
 
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 20/2486
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 maart 2021 in de zaak tussen

1. [eiser 1], te [woonplaats 1] , 2. [eiser 2] en [eiser 3], te [woonplaats 2] ,
3. [eiser 4], te [woonplaats 3] ,
eisers
(gemachtigde: mr. K. van der Hoeven),

en


het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, verweerder
(gemachtigde: P. Horsmeijer).
Als derde-partij neemt aan het geding deel: VOF [derde belanghebbende], te Wijdewormer
(gemachtigde: P.I.M. Houniet).




Procesverloop

Bij besluit van 19 november 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eisers om handhavend op te treden tegen het gebruik van de openbare weg door derde-partij voor het verweiden van koeien afgewezen.

Bij besluit van 11 maart 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.

Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 maart 2021. Eiser [eiser 1] is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde van eisers. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Derde-partij is vertegenwoordigd door vennoot [naam 1] en bijgestaan door haar gemachtigde.



Overwegingen


1.1.
Derde-partij exploiteert een veebedrijf aan de [adres 1] . In het weideseizoen gebruikt zij een aantal weilanden rondom het veebedrijf om haar koeien te laten grazen. Voor het verplaatsen van de koeien naar deze weilanden (het verweiden) gebruikt zij de [locatie 1] en daarnaast soms de [locatie 2] .



1.2.
Eisers wonen op [adres 2] . Zij hebben verweerder verzocht handhavend op te treden tegen het gebruik van de weg door derde-partij voor het verweiden van koeien.

2. Verweerder heeft het handhavingsverzoek van eisers afgewezen, omdat hij niet bevoegd is handhavend op te treden.

3. De relevante regelgeving is opgenomen in de bijlage die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.

4. De rechtbank heeft [naam 1] op grond van artikel 8:26 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegelaten om als derde-partij aan het geding deel te nemen. Ter zitting is gebleken dat niet [naam 1] maar de vennootschap onder firma VOF [derde belanghebbende] als belanghebbende moet worden aangemerkt, omdat de koeien door dit veebedrijf worden gehouden. De rechtbank merkt daarom niet [naam 1] maar de vennootschap onder firma VOF [derde belanghebbende] aan als derde-partij in deze procedure.



5.1.
Eisers voeren aan dat verweerder bevoegd is handhavend op te treden. Het verweiden van koeien vormt een overtreding van het verbod in artikel 3, onder c, van de Wegenverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2013 (de Wegenverordening) om dieren op de weg te brengen, hebben of houden. Het verweiden van ongeveer 500 koeien is geen normaal gebruik van de weg. Ook artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994), artikel 3 en 14 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) en artikel 15 en 17 van de Wegenwet worden overtreden. Bovendien kunnen de normen die gelden voor aanrijtijden van ambulances en brandweer niet worden gehaald tijdens het verweiden.



5.2.
Verweerder stelt dat hij niet bevoegd is handhavend op te treden. Het verbod in artikel 3, onder c, van de Wegenverordening ziet niet op het geleiden van dieren over de weg, zoals het verweiden van koeien. Geleiders van vee vallen op grond van het RVV 1990 immers onder de definitie weggebruikers. Het verweiden van koeien behoort tot het normale gebruik van de weg door weggebruikers.
In hoeverre het verweiden van honderden koeien over de weg zo onveilig is dat dit strijd oplevert met artikel 5 van de WWV 1994 staat niet ter beoordeling van verweerder. Verweerder stelt niet bevoegd te zijn handhavend op te treden bij overtreding van artikel 5 van de WVW 1994 of overtreding van het RVV 1990; die bevoegdheid komt toe aan (de opsporingsambtenaren van) de politie.
Ook stelt verweerder dat hij niet bevoegd is handhavend op te treden tegen het verweiden van vee om aanrijtijden van ambulances en brandweer te waarborgen.


5.3.1.
De rechtbank overweegt dat verweerder op grond van de Wegenverordening bevoegd is handhavend op te treden tegen het zonder vergunning gebruiken van de weg anders dan waartoe de weg is bestemd door daarop stoffen, voorwerpen of dieren te brengen, hebben of houden. Deze handhavingsbevoegdheid bestaat dus alleen als sprake is van ander gebruik dan waartoe de weg is bestemd.
In de toelichting van de Wegenverordening is vermeld dat bijvoorbeeld het gebruik van de weg door ruiters past binnen het normale gebruik waartoe de weg is bestemd, zodat daarvoor geen vergunning nodig is. Uit het RVV 1990 volgt dat ook het geleiden van vee valt onder het normale gebruik van de weg. In artikel 1 van het RVV 1990 zijn geleiders van vee immers (evenals ruiters) gedefinieerd als weggebruikers. Op grond van artikel 51 van het RVV 1990 is het slechts verboden om vee zonder toezicht los te laten lopen op de weg. Derde-partij heeft ter zitting toegelicht dat het verweiden van de koeien plaatsvindt met drie geleiders die controle hebben over de kudde. Het verweiden van de koeien door derde-partij moet dan ook worden aangemerkt als het geleiden van vee.
De [locatie 1] en [locatie 2] zijn twee rustige wegen gelegen in agrarisch gebied. Naar het oordeel van de rechtbank betreft het verweiden van de koeien over deze wegen normaal weggebruik. Verweerder was dus niet bevoegd daartegen handhavend op te treden op grond van artikel 3, onder c, van de Wegenverordening.



5.3.2.
Ook de artikelen 15 en 17 van de Wegenwet bevatten geen wettelijke grondslag voor verweerder om handhavend op te treden tegen het verweiden van koeien. Deze artikelen leggen het waterschap slechts een algemene plicht op om te zorgen dat wegen in goede staat verkeren en houden geen afdwingbaar verbod of gebod in ten aanzien van het gebruik van wegen.
Ook is er geen wettelijke grondslag op basis waarvan verweerder handhavend kan optreden om aanrijtijden van hulpdiensten te waarborgen. Overigens heeft derde-partij ter zitting toegelicht dat hij de koeien binnen een minuut van de weg kan halen als dat nodig is. Verweerder is voorts niet het bevoegde orgaan dat kan optreden bij overtredingen van de WVW 1994 of het RVV 1990.



5.3.3.
Verweerder stelt dan ook terecht niet bevoegd te zijn handhavend op te treden tegen het verweiden van koeien door derde-partij. De beroepsgrond slaagt daarom niet.




6.1.
Eisers voeren verder aan dat het vertrouwensbeginsel is geschonden. De heren [naam 2] en [naam 3] hebben namens verweerder toegezegd dat het verweiden van koeien door derde-partij een overtreding vormt en dat tot handhaving zal worden overgegaan.



6.2.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van schending van het vertrouwensbeginsel. De heren [naam 2] en [naam 3] zijn niet bevoegd namens het cluster Handhaving te spreken. Het nemen van handhavingsbesluiten is voorbehouden aan het clusterhoofd Handhaving en het afdelingshoofd Vergunningen, Handhaving, Inkoop, Juridische zaken & Grondzaken.



6.3.
Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is onder meer vereist dat een concrete, ondubbelzinnige toezegging is gedaan die aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend. Verweerder is echter niet het bevoegde bestuursorgaan dat handhavend op kan treden tegen het verweiden van koeien door derde-partij. Dat is niet anders als medewerkers van verweerder daarover andere mededelingen hebben gedaan. De vraag of dergelijke mededelingen toegerekend kunnen worden aan een orgaan dat wel bevoegd is handhavend op te treden, ligt in dit geding tegen verweerder niet ter beoordeling voor. De beroepsgrond slaagt niet.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.





Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W. van Kasbergen, rechter, in aanwezigheid van A.F. Hermus-Zoetmulder, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 maart 2021.













griffier


rechter







Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:




Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

BIJLAGE:


Wegenverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2013

Artikel 3

1. Het is verboden zonder daartoe strekkende vergunning van het dagelijks bestuur gebruik te maken van een weg anders dan waartoe de weg is bestemd door daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder: (…)
c. stoffen, voorwerpen of dieren te brengen, te hebben of te (be)houden. (…)


Wegenverkeerswet 1994

Artikel 5
Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd.


Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990

Artikel 1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: (…)bestuurders: alle weggebruikers behalve voetgangers;

weggebruikers: voetgangers, fietsers, bromfietsers, bestuurders van een gehandicaptenvoertuig, van een motorvoertuig of van een tram, ruiters, geleiders van rij- of trekdieren of vee en bestuurders van een bespannen of onbespannen wagen; (…)


Artikel 3

1. Bestuurders zijn verplicht zoveel mogelijk rechts te houden.


Artikel 14

Bestuurders mogen een kruispunt niet blokkeren.


Artikel 51
1. Het is verboden rij- of trekdieren of vee zonder toezicht op de weg los te laten lopen.
2. Het eerste lid geldt niet ten aanzien van wegen die door het bevoegde gezag zijn aangewezen.

Wegenwet


Artikel 15

1. Het Rijk, de provincie, de gemeente en het waterschap is verplicht een weg te onderhouden, wanneer dat openbare lichaam dien tot openbaren weg heeft bestemd.


Artikel 17

Het waterschap heeft te zorgen, dat de wegen welke het onderhoudt, en die waarop het krachtens zijne inrichting of krachtens zijn reglement heeft toe te zien, verkeeren in goeden staat.


Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1128.
Link naar deze uitspraak