Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:CRVB:2017:2854 
 
Datum uitspraak:18-08-2017
Datum gepubliceerd:18-08-2017
Instantie:Centrale Raad van Beroep
Zaaknummers:16/6133 AOW
Rechtsgebied:Socialezekerheidsrecht
Indicatie:In geschil is uitsluitend de rechtmatigheid van het besluit van 27 juni 2016. De Svb heeft voldoende en zorgvuldig onderzoek verricht naar het mogelijke verblijf en mogelijke werkzaamheden van appellant in Nederland. Het inschrijfbewijs van het ziekenfonds bevat de naam “[naam]” en kan reeds om deze reden niet dienen als bewijs dat appellant in Nederland heeft gewoond en/of arbeid heeft verricht.
Trefwoorden:aow
 
Uitspraak
16/6133 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
16 augustus 2016, 16/2606 (aangevallen uitspraak)
Partijen:

[Appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 18 augustus 2017
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 juli 2017. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. O.F.M. Vonk.

OVERWEGINGEN


1.1.
Appellant is geboren op 5 januari 1958 in Marokko. In november 2015 heeft hij bij de Svb een pensioenoverzicht aangevraagd onder overlegging van een bewijs van lidmaatschap van het algemeen ziekenfonds voor de gemeente Amsterdam van 7 september 1981.



1.2.
De Svb heeft deze aanvraag bij besluit van 6 januari 2016 niet in behandeling genomen. Bij besluit van 18 maart 2016 is het hiertegen ingediende bezwaar gegrond verklaard, het besluit van 6 januari 2016 herroepen en meegedeeld dat de aanvraag in behandeling wordt genomen. Tegen het besluit van 18 maart 2016 is beroep ingesteld.



2.1.
Gedurende het beroep heeft de Svb bij besluit van 27 juni 2016 inhoudelijk beslist op de aanvraag en een pensioenoverzicht afgegeven. De Svb heeft daarbij te kennen gegeven dat appellant niet verzekerd is geweest voor de Algemene Ouderdomswet (AOW).



2.2.
De rechtbank heeft het besluit van 27 juni 2016 opgevat als een aanvulling van het besluit van 18 maart 2016. Vervolgens is het beroep, met vergoeding van het griffierecht, ongegrond verklaard omdat niet is gebleken dat appellant verzekerde tijdvakken voor de AOW heeft opgebouwd.

3. In hoger beroep heeft appellant zijn stelling herhaald dat hij in Nederland heeft gewerkt en dus verzekerd is voor de AOW.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.



4.1.
Tussen partijen is in geschil of appellant verzekerde tijdvakken voor de AOW heeft opgebouwd. Gelet op de gronden van het hoger beroep is uitsluitend de rechtmatigheid van het besluit van 27 juni 2016 in geschil.



4.2.
Appellant heeft in zijn aanvraag te kennen gegeven in de periode van 1978 tot 1985 verzekerd te zijn geweest. Een afschrift van een bewijs van lidmaatschap van een ziekenfonds is daarbij ingebracht. In bezwaar heeft hij dit geconcretiseerd door te wijzen op zijn werkzaamheden in een restaurant in Amsterdam in 1984.



4.3.
De Svb heeft het schakelregister geraadpleegd en bij de gemeente Amsterdam navraag gedaan of appellant ingeschreven is geweest in het bevolkingsregister. De gemeente heeft meegedeeld dat de naam van appellant in het bevolkingsregister niet is gevonden. Evenmin is appellant bekend in het schakelregister. Voorts heeft de Svb navraag gedaan bij het Pensioenfonds Horeca & Catering. Het pensioenfonds heeft appellant op basis van de aangedragen informatie niet kunnen vinden in hun administratie. De Svb heeft het originele inschrijfbewijs van het ziekenfonds opgevraagd, maar appellant heeft te kennen gegeven uitsluitend over een kopie te beschikken.



4.4.
Gelet op 4.3 heeft de Svb voldoende en zorgvuldig onderzoek verricht naar het mogelijke verblijf en mogelijke werkzaamheden van appellant in Nederland. Het inschrijfbewijs van het ziekenfonds bevat de naam “[naam]” en kan reeds om deze reden niet dienen als bewijs dat appellant in Nederland heeft gewoond en/of arbeid heeft verricht.



4.5.
Uit het voorgaande volgt dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.

5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.





BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.


Deze uitspraak is gedaan door L. Koper, in tegenwoordigheid van J.W.L. van der Loo als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 augustus 2017.



(getekend) L. Koper



(getekend) J.W.L. van der Loo



Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.





AB



DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale) confirme la décision attaquée pour autant que celle-ci ait été contestée.


Par conséquent, décidée par L. Koper en présence de J.W.L. van der Loo en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 18 août 2017.



Les parties disposent d’un délai de six semaines à compter de la date d’envoi pour introduire un pourvoi en cassation contre cette décision devant la Cour de Cassation des Pays-Bas : Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, NL 2500 EH ’s-Gravenhage) au titre de la violation ou de la mauvaise application des dispositions concernant la notion de groupe d’assurés.
Link naar deze uitspraak