Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met Oudshoorn & Schoe
0348-418816
ECLI:NL:RBNHO:2016:11559 
 
Datum uitspraak:23-03-2016
Datum gepubliceerd:21-09-2018
Instantie:Rechtbank Noord-Holland
Zaaknummers:
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:Ontzeggen omgang voor onbepaalde tijd. De conclusies en het advies van de bijzondere curator zijn duidelijk. Zolang de minderjarige niet zelf aangeeft contact te willen maken met zijn vader is het niet in zijn belang dat er acties worden ondernomen om dit contact tot stand te brengen. Het advies houdt in dat geen toestemming gegeven zou moeten worden voor contact tussen vader en zoon. De bijzondere curator vindt een beperking in de duur van de ontzegging tot één jaar zoals de Raad heeft geadviseerd niet wenselijk, gelet op de jeugdige leeftijd van de minderjarige. Indien er al sprake zou zijn van een beperking van de door haar geadviseerde termijn, namelijk tot aan de meerderjarigheid, dan in ieder geval tot zijn zestiende levensjaar. In het onderhavige geval acht de rechtbank (gelijk het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ECLI:NL:GHARL:2013:9122) het – juist met het oog op de situatie waarin de ouders zich bevinden en de gebleken ernstige bezwaren tegen omgang van de zijde van de minderjarige – geïndiceerd de ontzegging voor onbepaalde tijd uit te spreken. Indien zich ontwikkelingen voordoen die ruimte creëren staat het de ouder die het aangaat vrij de rechter zo nodig opnieuw te benaderen.
Trefwoorden:burgerlijk wetboek
 
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Sectie Familie & Jeugd
locatie Haarlem

omgang

zaak-/rekestnr.: C/15/206655 / FA RK 13-3169


beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 23 maart 2016


in de zaak van:



[de moeder] ,
voorheen genaamd: [de moeder] ,
wonende op een geheim adres,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. E.M. van Blokland, kantoorhoudende te Amsterdam,

tegen



[de vader]
,
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. R.A.N.H. Theeuwen-Verkoeijen, kantoorhoudende te Venlo.





1De verdere procedure


1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de (tussen)beschikking van deze rechtbank van 25 november 2015 en de daarin vermelde stukken;
- het rapport van de bijzondere curator van 12 januari 2016;
- het faxbericht van de advocaat van de vader van 27 januari 2016.



1.2.
De voortgezette behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 22 februari 2016 in aanwezigheid van partijen, de moeder, bijgestaan door mr. E.M. van Blokland en de vader, bijgestaan door mr. R.A.N.H. Theeuwen-Verkoeijen. Voorts waren aanwezig [bijzondere curator] (bijzondere curator) en [medewerker Raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).






2De verdere beoordeling


2.1.
Bij (tussen)beschikking van 25 november 2016 heeft de rechtbank [bijzondere curator] als bijzondere curator benoemd om – kort gezegd – te onderzoeken of het belang van [minderjarige] zich al dan niet tegen een zorgregeling met de vader verzet. In afwachting van de bevindingen van de bijzondere curator is de beslissing ten aanzien van de definitieve zorgregeling aangehouden tot de zitting van 9 februari 2016 om 12:15 uur.
Naar aanleiding van bericht van verhindering van de advocaat van de vader heeft de zitting op 9 februari 2016 geen doorgang gevonden en is de voortgezette behandeling van de zaak bepaald op 22 februari 2016 om 12:30 uur.



2.2.
Ter griffie is op 12 januari 2016 het rapport van de bijzondere curator ontvangen. De bijzondere curator heeft in dit rapport geconcludeerd dat zolang [minderjarige] niet zelf aangeeft contact te willen hebben met zijn vader het niet in zijn belang is dat er acties worden ondernomen om dit contact tot stand te brengen. De bijzondere curator adviseert dan ook om geen toestemming te geven voor contact tussen de vader en [minderjarige] op dit moment. Volgens de bijzondere curator is er geen enkele aanleiding aan te nemen dat het contact tussen de ouders op korte termijn zal normaliseren, ook niet met behulp van een nieuwe poging tot mediation: de vader laat zich negatief en indirect dreigend uit in de richting van de moeder en de moeder geeft aan de vader nooit meer te zullen vertrouwen. Zolang [minderjarige] afhankelijk is van de zorg en opvoeding van zijn ouders, is het voor hem onmogelijk om uit het conflict tussen zijn ouders te blijven als hij met beiden contact heeft. Het risico dat de vader hem zal blijven manipuleren om afstand te nemen van de leefwijze van zijn moeder is te groot. Evenzo is het risico te groot dat zijn moeder continu wantrouwend en bevreesd zal zijn voor de invloed van zijn vader. [minderjarige] heeft veel meegemaakt in zijn jonge leven en heeft hieraan schadelijke gevolgen overgehouden. Dit blijkt uit hetgeen hij hier zelf over vertelt en uit het feit dat hij een behandeling ondergaat voor zijn klachten. De bijzonder curator onderschrijft het advies van Kenter om voorafgaand aan een eventueel herstel van het contact tussen de vader en [minderjarige] een gedegen onderzoek te doen naar de veiligheidsaspecten hiervan. Het advies van deze instelling om niet aan herstel te beginnen zolang de behandeling van [minderjarige] nog gaande is, is naar de mening van de bijzondere curator niet genoeg: ook als de behandeling straks voorbij is, kan [minderjarige] op grond van zijn leeftijd nog niet in staat worden geacht om weerstand te bieden aan de gevolgen die herstel van contact kunnen hebben. Hij kan zijn moeder niet geruststellen, noch zijn vader een halt toeroepen. Als hij volwassen is en niet meer afhankelijk is van zijn ouders, verandert de situatie en kan hij voor zichzelf opkomen. Hem blootstellen aan het risico dat contactherstel nu in zich heeft, is al te heftig, na alles wat hij heeft meegemaakt. [minderjarige] moet de tijd worden gegund om zich vrij te kunnen ontwikkelen in zijn eigen leefomgeving. Daarbij komt dat [minderjarige] in vrijheid wil worden opgevoed, zoals hij dat nu ervaart bij zijn eigen moeder. Hij vindt het fijn dat hij van mening kan verschillen met zijn moeder en dat hij zijn eigen keuzes maakt. Hij wil niet het risico lopen dat de geschiedenis zich herhaalt en dat zijn vader hem ontvoert. Hij wil hieraan ook niet herinnerd worden. Hij houdt van zijn vader, maar wil hem niet in zijn leven toelaten. Met deze schijnbare tegenstelling kan en wil hij leven. [minderjarige] sluit niet uit dat hij zijn vader ooit wel weer wil zien. Naar de mening van de bijzondere curator zou het goed zijn dat [minderjarige] wordt beschermd tegen pogingen van de buitenwereld om het contact te herstellen door uit te spreken dat dit tot zijn 18e niet moet gebeuren, anders dan vanuit zijn eigen initiatief. Hiermee zal mogelijk een einde komen aan de pogingen van de vader om langs gerechtelijke weg contactherstel te eisen. De verplichting van de moeder om de vader maandelijks op de hoogte te houden van de ontwikkelingen van [minderjarige] voor wat betreft zijn school en gezondheid, dient te worden gehandhaafd tot het moment dat [minderjarige] 18 jaar is, dan wel eerder indien hij er zelf voor kiest om te communiceren met zijn vader en hij hierover vooraf met zijn moeder tot overeenstemming is gekomen. De frequentie hiervan zou kunnen verlaagd naarmate [minderjarige] ouder wordt. De bijzondere curator acht het in dit verband raadzaam dat wordt vastgesteld welke eventuele aanvullende informatie en/of gegevens ter kennisname naar de vader word(t)(en) gemaild.



2.3.
Ter zitting is het verslag en het advies van de bijzondere curator besproken.


2.4.
De vader kan zich niet vinden in het advies van de bijzondere curator. Hij is van mening dat de bijzondere curator niet objectief is geweest en dat er een verkeerd beeld van hem is geschetst. Contact met hem is juist in het belang van [minderjarige] . [minderjarige] was altijd graag bij hem en hij is altijd een goede vader voor [minderjarige] en zijn andere kinderen geweest. Contactherstel zou misschien het beeld dat [minderjarige] van zijn vader heeft, kunnen doen veranderen. De vader heeft het idee dat hij telkens weer wordt afgerekend op die ene keer dat hij [minderjarige] niet heeft teruggebracht. Dit is echter alweer een hele tijd geleden en voorafgaande aan dit incident is de omgang volgens afspraak verlopen. De vader vindt het daarnaast onbegrijpelijk en onterecht dat zijn geloof een rol speelt in het advies, nu hij met de bijzondere curator niet heeft gesproken over zijn geloof en [minderjarige] het geloof niet bij Kenter ter sprake heeft gebracht. Volgens hem zijn de ideeën over de rol van het geloof en de ideeën van [minderjarige] een eigen leven gaan leiden na het mislukken van de mediation. De vader wijst er in dit verband op dat in het advies van de bijzondere curator is opgenomen dat de mediation is mislukt omdat de moeder hem opzettelijk heeft gekwetst. Hieruit zou je kunnen afleiden dat de moeder de mediation bewust heeft doen mislukken. Sindsdien heeft [minderjarige] geen contact meer gehad met hem, noch met familieleden zijnerzijds. De vader vindt dat het verbieden van contact thans een brug te ver is. Het zou goed zijn als [minderjarige] weer contact met hem krijgt onder begeleiding om te kijken hoe [minderjarige] daarop reageert. In dat verband heeft de vader aangegeven open te staan voor een nieuw raadsonderzoek, waarbij in het kader van het verkrijgen van een juist en volledig beeld van de situatie ook met zijn familie dient te worden gesproken. Indien hem de omgang toch onverhoopt wordt ontzegd, verzoekt de vader deze ontzegging in duur te beperken tot maximaal één jaar.



2.5.
De moeder is het eens met het advies van de bijzondere curator. Het gaat inmiddels beter met [minderjarige] . Hij is rustiger geworden en voelt zich vrij. Hij staat meer open voor gesprekken en is beter dan voorheen in staat zijn gevoelens te uiten. Het geloof speelt geen rol meer in zijn leven. Het traject bij Kenter Jeugdhulp (hierna: Kenter) loopt binnenkort af. De moeder is van mening dat wanneer de omgang weer zou worden opgestart [minderjarige] klem komt te zitten tussen partijen. [minderjarige] is nog niet opgewassen tegen de vader en zijn hele dwingende opvattingen die hun oorsprong vinden in de Islam. [minderjarige] wil voorlopig ook geen omgang met zijn vader. Verder betwist de moeder dat zij het mediationtraject heeft gefrustreerd. Het is juist de vader die zich kwetsend tegenover haar heeft uitgelaten. Partijen zijn al sinds 2013 verwikkeld in procedures over de zorgregeling en het wordt tijd dat daaraan een eind komt. De moeder heeft in dat verband uitdrukkelijk verzocht een eindbeschikking te geven, waarbij de vader de omgang tenminste voor de duur van twee jaren wordt ontzegd.



2.6.
De Raad heeft ter zitting geadviseerd om de vader de omgang met [minderjarige] te ontzeggen voor de duur van een jaar, zodat [minderjarige] in rust zijn behandeling bij Kenter kan afronden en zich bezig kan houden met het verwerkingsproces. Het ontzeggen van de omgang totdat [minderjarige] de leeftijd van 18 jaar bereikt heeft, gaat volgens de Raad te ver, nu niet duidelijk is hoe [minderjarige] zich zal ontwikkelen. Zodra [minderjarige] er aan toe is en contact zou willen met de vader kan – conform het advies van Kenter – het ‘Samen Op Safe’ team worden benaderd om de omgang op te starten.



2.7.
De bijzondere curator heeft ter zitting aangegeven dat zij een beperking in de duur van de ontzegging tot één jaar zoals de Raad heeft geadviseerd niet wenselijk acht gelet op de jeugdige leeftijd van [minderjarige] . Indien er al sprake zou zijn van een beperking van de door haar geadviseerde termijn, namelijk tot aan de meerderjarigheid, dan in ieder geval tot zijn zestiende levensjaar.


2.8.
De rechtbank overweegt dat de bijzondere curator haar advies heeft gebaseerd op een uitgebreid onderzoek naar de wensen en mogelijkheden van [minderjarige] . [minderjarige] wensen zijn in het rapport vermeld. Gelet op de inhoud van dit rapport, de visie van de Raad en het verhandelde ter zitting acht de rechtbank omgang tussen de vader en [minderjarige] op dit moment in strijd met de zwaarwegende belangen van de [minderjarige] . De rechtbank betrekt bij dit oordeel dat de Raad in het rapport van 4 november 2013 heeft aangegeven dat van omgang pas sprake kan zijn indien partijen in staat zijn om daar samen afspraken over te maken Uit het rapport van de bijzondere curator en ook uit het verhandelde zitting is gebleken dat het contact tussen partijen nog steeds niet is genormaliseerd. Niet valt te verwachten dat daarin op korte termijn verandering zal komen. De conclusies en het advies van de bijzondere curator zijn duidelijk. Zolang [minderjarige] niet zelf aangeeft contact te willen maken met zijn vader is het niet in zijn belang dat er acties worden ondernomen om dit contact tot stand te brengen. Het advies houdt in dat geen toestemming gegeven zou moeten worden voor contact tussen vader en zoon.



2.9.
Op grond van artikel 1:377a, derde lid, onder d van het Burgerlijk Wetboek zal de vader het recht op omgang met het [minderjarige] worden ontzegd. De rechtbank merkt daarbij op dat een ontzegging van omgang tussen een ouder en een minderjarige in beginsel een in tijd beperkt karakter behoort hebben en dat het de taak is van beide ouders, waar mogelijk, de gronden voor een ontzegging van de omgang weg te nemen.
In het onderhavige geval echter acht de rechtbank (gelijk het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ECLI:NL:GHARL:2013:9122) het – juist met het oog op de situatie waarin de ouders zich bevinden en de gebleken ernstige bezwaren tegen omgang van de zijde van [minderjarige] – geïndiceerd de ontzegging voor onbepaalde tijd uit te spreken.
Indien zich ontwikkelingen voordoen die ruimte creëren staat het de ouder die het aangaat vrij de rechter zo nodig opnieuw te benaderen.



2.10.
Ter zitting heeft de moeder zich bereid verklaard in het kader van de bij beschikking van 25 november 2015 bepaalde informatieregeling, inhoudende dat zij de vader eenmaal per maand informeert over de gezondheid en andere belangrijke aangelegenheden betreffende [minderjarige] , tevens een recente foto van [minderjarige] mee te sturen.






3Beslissing

De rechtbank:


3.1.
Ontzegt de vader het recht op omgang met de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , ingaande per datum van deze beschikking.



3.2.
Bepaalt, met wijziging in zoverre van de hierboven genoemde beschikking van deze rechtbank van 25 november 2015, dat de moeder de vader eenmaal per maand per e-mail informeert over de gezondheid, en andere belangrijke aangelegenheden betreffende voornoemde minderjarige en dat zij tevens een recente foto van hem meestuurt.



3.3.
Ontslaat [bijzondere curator] van haar verplichtingen als bijzondere curator voor voornoemde minderjarige.



3.4.
Wijst af het meer of anders verzochte.












Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.F. Donders, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M.L.A. Zwiersen-Dekker als griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2016.



































Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.
Link naar deze uitspraak