Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:RBNHO:2018:10629 
 
Datum uitspraak:05-12-2018
Datum gepubliceerd:06-12-2018
Instantie:Rechtbank Noord-Holland
Zaaknummers:C/14/157293/HA ZA 14-321
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:In deze zaak is door de Ondernemingskamer van het Hof een beheerder aangesteld over de aandelen van een van de partijen. Dit vonnis gaat in op de vraag wat de taken en bevoegdheden zijn van deze OK beheerder en gaat ook in op de verhouding tussen OK bestuurder en oorspronkelijk aandeelhouder indien het tot overdracht van de aandelen komt op basis van de zogenaamde uitstootregeling in artikel 336 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Trefwoorden:burgerlijk wetboek
 
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar

zaaknummer / rolnummer: C/14/157293/HA ZA 14-321


Vonnis in incident van 5 december 2018


in de zaak van

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

C. BROUWER HOLDING B.V.

statutair gevestigd te Julianadorp, gemeente Den Helder

2 [eiser in conventie] ,
wonende te [woonplaats 1] ,

3 [eiseres in conventie] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. A.E. Koster te Den Helder

tegen

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

B. BROUWER HOLDING B.V.,

statutair gevestigd te Julianadorp, gemeente Den Helder,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
eiseres in het incident tot tussenkomst bij exploot tot oproeping ex artikel 118 Rv. van 19 juli 2018;
advocaat mr. H.B. de Regt te Alkmaar

2 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

BLOEMBOLLENBEDRIJF P.H. BROUWER B.V.,

statutair gevestigd te Julianadorp, gemeente Den Helder,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R.J. Bakker te Naarden

3 [gedaagde in conventie] ,
wonende te [woonplaats 3] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. H. B. de Regt

en tegen de ex artikel 118 Rv. opgeroepen derde partij



[naam 1] ,

in zijn hoedanigheid van beheerder van de aandelen in het kapitaal van de besloten vennootschap Bloembollenbedrijf P.H. Brouwer B.V. en voor zover het betreft de aandelen op naam van de besloten vennootschap C. Brouwer Holding B.V., die woont in [woonplaats 4] ,
gedaagde in het incident tot tussenkomst
advocaat mr. E.H. Bakker te Utrecht.

De partijen in het incident zullen verder worden genoemd Boudewijn Holding respectievelijk [naam 1] .




1De procedure


In het incident:



1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:


het exploot van oproeping ex art 118 Rv van de zijde van B. Brouwer Holding B.V.;


de akte aanbrengen oproeping tussenkomst en in het geding brengen bijbehorende producties van de zijde van Boudewijn Holding B.V.;


de conclusie van antwoord in de voeging ex artikel 118 Rv van de zijde van [naam 1] ;







2De behandeling van de zaak


In het incident:



2.1
Bij exploot van oproeping ex artikel 118 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft Boudewijn Holding [naam 1] opgeroepen om als derde in het geding te verschijnen.
Boudewijn Holding vordert – kort samengevat - primair dat [naam 1] , voor zover hij bij wijze van voorziening van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam is aangesteld als beheerder van de aandelen die de besloten vennootschap C. Brouwer Holding B.V. (hierna: Carl Holding) houdt in het kapitaal van de besloten vennootschap Bloembollenbedrijf P.H. Brouwer B.V. (hierna: het Bloembollenbedrijf), zo mogelijk gelijktijdig met het te wijzen vonnis in deze procedure die al aanhangig is tussen Carl Holding c.s. en Boudewijn Holding c.s., als beheerder deze aandelen zal leveren aan de besloten vennootschap Boudewijn Holding overeenkomstig de statutaire aanbiedingsregeling en voor de door de deskundige [naam deskundige] vast te stellen koopsom.
Boudewijn vordert – kort samengevat – subsidiair dat [naam 1] als beheerder van de hiervoor genoemde aandelen zal gehengen en gedogen dat, na het onherroepelijk worden van het in deze zaak tegen Carl Holding c.s. te wijzen vonnis in de al aanhangige procedure, deze aandelen door Carl Holding worden geleverd en daaraan, voor zover vereist, zijn medewerking zal geven zodanig dat aan de besloten vennootschap B. Brouwer Holding B.V. de bedoelde aandelen vrij van pand of vruchtgebruik of enig ander recht in eigendom worden overgedragen.



2.2
Boudewijn Holding heeft aan deze oproeping het volgende ten grondslag gelegd.
Boudewijn Holding heeft in reconventie gevorderd dat Carl Holding wordt veroordeeld om overeenkomstig de statutaire aanbiedingsregeling mee te werken aan de levering aan Boudewijn Holding van de aandelen die Carl Holding houdt in het kapitaal van het Bloembollenbedrijf.
In haar vonnis van 17 mei 2017 heeft de rechtbank overwogen dat de aandelen van Carl Holding in het Bloembollenbedrijf dienen te worden verkocht en geleverd aan Boudewijn Holding en dat de rechtbank in dat kader behoefte heeft aan deskundige voorlichting omtrent de waarde in het economische verkeer van de door Carl Holding gehouden aandelen in het Bloembollenbedrijf.
In de periode tussen het vonnis van 17 mei 2017 en het vonnis van 8 november 2017 waarin de deskundige is benoemd, heeft de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam op 12 juli 2017 een zogenaamde tweede fase-beschikking in een enquêteprocedure ten aanzien van het Bloembollenbedrijf gewezen. Beslist is onder meer dat bij wijze van voorziening de door Carl Holding gehouden aandelen in het kapitaal van het Bloembollenbedrijf ten titel van beheer tot 12 juli 2020 zijn overgedragen aan een beheerder. Bij een latere beslissing van de Ondernemingskamer is [naam 1] aangewezen als beheerder van de aandelen van Carl Holding.
Boudewijn Holding wil voorkomen dat een vonnis in de procedure tussen Carl Holding c.s. en Boudewijn Holding c.s. geldt (de vordering in reconventie) jegens Carl Holding, maar dat Carl Holding vervolgens stelt niet mee te kunnen werken aan de levering, omdat [naam 1] beheerder is van haar aandelen. Volgens Boudewijn Holding zijn Carl Holding en [naam 1] samen de enige twee partijen die kunnen (en moeten) meewerken aan een veroordelend vonnis in de uitstootprocedure als Boudewijn Holding de door haar gestelde eis ter zake toegewezen krijgt. Boudewijn Holding wijst er in dit verband op dat een beheerder van aandelen ten titel van beheer – naast de partij op wiens naam de aandelen staan – in het kader van een geschillenregeling veroordeeld dient te worden tot overdracht van de aandelen. Volgens prof. [naam 2] dient zelfs uitsluitend de beheerder van de aandelen veroordeeld te worden, nu overdracht van aandelen aan een beheerder ten titel van beheer inhoudt dat de eigendom van de aandelen tijdelijk berust bij de beheerder, aldus Boudewijn Holding. De aandelen zijn op grond van een geldige titel tot overdracht goederenrechtelijk immers geleverd aan [naam 1] .



2.3

[naam 1] heeft in zijn conclusie van antwoord in de voeging ex artikel 118 Rv. aangegeven hoe hij in het licht van de wet, literatuur en jurisprudentie de taakstelling van de beheerder opvat. De Ondernemingskamer heeft bij de benoeming van [naam 1] geen specifieke beperkingen geformuleerd, zodat uitgegaan moet worden van een algemene taakstelling van de tijdelijk beheerder van aandelen ingevolge artikel 336 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW)

[naam 1] voert aan dat de door de Ondernemingskamer benoemde beheerder van aandelen voor de duur van de benoeming de rechten van de aandeelhouder uitoefent. Voor de duur van het beheer houdt de oorspronkelijk aandeelhouder de rechten van een certificaathouder en daarmee het recht op de revenuen van de aandelen die op de beheerder zijn overgegaan. Overdracht van aandelen door de beheerder wordt strijdig geacht met het tijdelijk karakter van de voorziening. Ten aanzien van de bevoegdheden van de Ondernemingskamerfunctionaris geldt dat de beheerder de bevoegdheden heeft die de wet en statuten hem toekennen. De OK-functionaris is bij zijn taakvervulling in beginsel op zichzelf aangewezen en het is aan hem om binnen de grenzen van zijn taken en bevoegdheden te beoordelen of bepaalde maatregelen moeten worden getroffen en deze uit te voeren.
Een deel van de ontstane onduidelijkheid in de verhouding tussen Carl Holding als economisch eigenaar en [naam 1] als beheerder van de aandelen vindt zijn oorzaak in de omstandigheid dat Carl Holding in rechte is betrokken toen zij nog aandeelhouder was en nog geen beheerder door de Ondernemingskamer was aangesteld. De tijdelijke overdracht van de aandelen aan de beheerder vond hangende de procedure plaats.
Onjuist is de veronderstelling in het exploot van oproeping dat [naam 1] in zijn hoedanigheid van beheerder van de aandelen van rechtswege zou optreden als vertegenwoordiger van de Carl Holding. [naam 1] wijst er in dit verband op dat niet de aandeelhouder, maar de aandelen en de daaraan verbonden rechten onder beheer staan. [naam 1] kan daarom de advocaten van Carl Holding niet instrueren. Formele regels of beperkingen ten aanzien van de informatieverstrekking door de beheerder van de aandelen aan de economisch gerechtigde ontbreken.
Gelet op de benoeming van [naam 1] als beheerder van de aandelen tijdens het geding dat betrekking heeft op de uitstootprocedure, is het processuele belang bij de voeging ex artikel 118 Rv. gegeven. [naam 1] deelt de opvatting van prof. [naam 2] dat de beheerder niet vrijwillig mag vervreemden, maar dat hij (minstens) de toestemming van de achterliggende economisch gerechtigde of een rechterlijk oordeel nodig heeft. Mede hierom is het belang bij de voeging gegeven. [naam 1] refereert zich ten aanzien van de oproeping ex artikel 118 aan het oordeel van de rechtbank.



2.3
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Boudewijn Holding en Carl Holding zijn sinds 31 juli 2014 verwikkeld in een procedure inzake een uitstootregeling ex artikel 336 Boek 2 BW.
Boudewijn Holding heeft terecht gesteld dat zij in reconventie heeft gevorderd dat Carl Holding wordt veroordeeld om overeenkomstig de statutaire aanbiedingsregeling mee te werken aan de levering aan Boudewijn Holding van de aandelen die Carl Holding houdt in het kapitaal van het Bloembollenbedrijf.
De rechtbank heeft in haar vonnis van 17 mei 2017 overwogen dat de aandelen van Carl Holding in het Bloembollenbedrijf dienen te worden verkocht en geleverd aan Boudewijn Holding. De rechtbank heeft in het vonnis van 8 november 2017 een deskundige benoemd, de heer W.J.M. Smeets, om de waarde in het economisch verkeer van de door Carl Holding gehouden aandelen in het Bloembollenbedrijf te laten vaststellen. De deskundige heeft zijn werkzaamheden nog niet afgerond.
Bij beslissing van 12 juli 2017 heeft de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam [naam 1] aangesteld als beheerder van de door Carl Holding gehouden aandelen in het kapitaal van het Bloembollenbedrijf.
Boudewijn Holding heeft [naam 1] als derde partij ex artikel 118 Rv. in dit geding opgeroepen, omdat zij wil voorkomen dat een vonnis in de procedure tussen Carl Holding c.s. en Boudewijn Holding c.s. weliswaar geldt (ten aanzien van de vordering in reconventie) jegens Carl Holding, maar dat Carl Holding dan stelt niet mee te kunnen werken aan de levering, omdat [naam 1] beheerder is van de aandelen van Carl Holding. Boudewijn Holding wijst er in dit verband op dat dat een beheerder van aandelen ten titel van beheer – naast de partij op wiens naam de aandelen staan – in het kader van de geschillenregeling veroordeeld dient te worden tot overdracht van de aandelen.



2.4

[naam 1] refereert zich ten aanzien van de oproeping ex artikel 118 Rv. aan het oordeel van de rechtbank
De rechtbank kan zich vinden in hetgeen [naam 1] in zijn conclusie van antwoord in de voeging ex artikel 118 Rv. omtrent de taakstelling van de door de Ondernemingskamer aangestelde beheerder heeft aangevoerd. Dit houdt onder meer het volgende in.
De Ondernemingskamer heeft bij de benoeming van [naam 1] inderdaad geen specifieke beperkingen geformuleerd, zodat uitgegaan moet worden van de algemene taakstelling van de tijdelijk beheerder van aandelen ingevolge artikel 336 Boek 2 Burgerlijk Wetboek.
De door de Ondernemingskamer benoemde beheerder van aandelen oefent voor de duur van de benoeming de rechten van de aandeelhouder uit. Voor de duur van het beheer houdt de oorspronkelijk aandeelhouder de rechten van een certificaathouder en daarmee het recht op de revenuen van de aandelen die op de beheerder zijn overgegaan. Overdracht van aandelen door de beheerder wordt strijdig geacht met het tijdelijk karakter van de voorziening. Ten aanzien van de bevoegdheden van de beheerder die door de Ondernemingskamer is aangesteld, geldt dat de beheerder de bevoegdheden heeft die de wet en de statuten hem toekennen. Het is aan de tijdelijk benoemde beheerder om binnen de grenzen van zijn taken en bevoegdheden te beoordelen of bepaalde maatregelen moeten worden getroffen alsmede om deze uit te voeren.
De beheerder treedt in zijn hoedanigheid van beheerder van de aandelen niet van rechtswege op als vertegenwoordiger van de vennootschap. Dit is slechts onder bijzondere omstandigheden het geval. Dit betekent dat [naam 1] niet, zoals Boudewijn Holding in het exploot van oproeping stelt, in zijn hoedanigheid van beheerder van de aandelen van rechtswege optreedt als vertegenwoordiger van Carl Holding. Juist is dat niet de aandeelhouder, maar de aandelen van Carl Holding in het Bloembollenbedrijf en de uitoefening van de daaraan verbonden rechten onder beheer staan.
Hieruit volgt dat, gelet op de benoeming van [naam 1] als beheerder van de aandelen hangende de uitstootprocedure, het processuele belang bij de oproeping van [naam 1] als beheerder van de aandelen in deze procedure gegeven is.

[naam 1] heeft in dit verband terecht aangevoerd dat door [naam 1] als beheerder van de aandelen in de procedure te betrekken, een processuele en vennootschappelijke incongruentie wordt rechtgetrokken, die als gevolg van de overdracht van de aandelen aan [naam 1] is ontstaan.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank van oordeel is dat [naam 1] als beheerder van de aandelen voor de duur van zijn benoeming de rechten van de aandeelhouder uitoefent en dat [naam 1] derhalve degene zal zijn die bij toewijzing van de vordering in reconventie van Boudewijn Holding c.s. de aandelen (op grond van de uitstootregeling) zal moeten overdragen, mits de oorspronkelijke aandeelhouder en economisch gerechtigde, Carl Holding, hem daarvoor toestemming zal verlenen dan wel [naam 1] over een rechterlijke uitspraak beschikt. Zoals hiervoor is overwogen, is overdracht van de aandelen door de beheerder zonder meer immers in strijd met het tijdelijk karakter van de voorziening.
Het voorgaande brengt mee dat de primaire vordering van Boudewijn Holding toewijsbaar is. De subsidiaire vordering behoeft geen behandeling. De rechtbank ziet, gelet op de positie van de beheerder, aanleiding de kosten van de procedure te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.



2.5
Mr. de Regt heeft er bij brief van 26 september 2018 terecht op gewezen dat Carl Holding c.s. geen partij zijn bij dit incident. Mr. de Regt maakt bezwaar tegen “de conclusie van antwoord op de oproeping tussenkomst van de heer [naam 1] , mede houdende vordering tot niet-ontvankelijkverklaring van B. Brouwer Holding B.V. in haar vordering in reconventie tot overdracht door C. Brouwer Holding van aandelen in het Bloembollenbedrijf P.H. Brouwer B.V.” van de zijde van Carl Holding c.s.
De rechtbank overweegt omtrent deze conclusie van Carl Holding c.s. ten overvloede het volgende.
In de kern komt de inhoud van deze conclusie erop neer dat Boudewijn Holding in zijn vordering in het incident tegen [naam 1] niet ontvankelijk is, omdat [naam 1] geen verwijten kunnen worden gemaakt in de uitstootprocedure en het beheer van de aandelen niet omvat het beschikken over de aandelen maar uitsluitend het beheer.
Carl Holding wijst er voorts op dat de vordering die Boudewijn Holding tegen Carl Holding heeft ingesteld en die strekt tot overdracht van de aandelen van Carl Holding in het Bloembollenbedrijf ook moet worden afgewezen, omdat Boudewijn Holding het er zelf toe geleid heeft dat het beheer van de aandelen aan de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder [naam 1] is overgedragen waardoor Carl Holding niet langer houdster is van de aandelen.
De rechtbank is van oordeel dat uitgegaan moet worden van de taakstelling van de door de Ondernemingskamer benoemde beheerder zoals die door [naam 1] in zijn conclusie van antwoord in de voeging ex artikel 118 Rv. is weergeven en waarvan de rechtbank in rechtsoverweging 2.4 heeft overwogen dat zij zich daarin kan vinden.
Zoals hiervoor in rechtsoverweging 2.4 is overwogen, brengt dit mee dat de beheerder van de aandelen voor de duur van zijn benoeming de rechten van de aandeelhouder uitoefent en dat [naam 1] derhalve degene zal zijn die bij toewijzing van de vordering in reconventie van Boudewijn Holding c.s. de aandelen zal moeten overdragen, mits de oorspronkelijke aandeelhouder en economisch gerechtigde, Carl Holding, hem daarvoor toestemming verleent dan wel [naam 1] de beschikking heeft over een rechterlijke uitspraak.





3De beslissing


In het incident:



3.1
Veroordeelt [naam 1] , voor zover hij bij wijze van voorziening van de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam is aangesteld als beheerder van de aandelen die Carl Holding houdt in het kapitaal van het Bloembollenbedrijf en fungerend in die hoedanigheid, zo mogelijk gelijktijdig met het te wijzen vonnis in de procedure die al aanhangig is tussen Boudewijn Holding c.s. en Carl Holding c.s. – om na het onherroepelijk worden van het in deze zaak mede tegen hem te wijzen vonnis in deze zaak de aandelen in het Bloembollenbedrijf die ten name staan van Carl Holding, maar die ten titel van beheer zijn overgedragen aan [naam 1] via tussenkomst van het Bloembollenbedrijf als bedoeld in de statutaire aanbiedingsregeling - te leveren aan Boudewijn Holding die zich bereid verklaart om de door de deskundige, de heer [naam deskundige] vast te stellen koopsom aan Carl Holding te betalen - , vrij van pand of vruchtgebruik of enig ander recht.



3.2
Compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.



3.3
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.



3.4
Wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Haverkate en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2018.

type: HP
coll :
Link naar deze uitspraak