Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:RBGEL:2018:836 
 
Datum uitspraak:17-01-2018
Datum gepubliceerd:23-02-2018
Instantie:Rechtbank Gelderland
Zaaknummers:6326942
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:Er is geen sprake van “treintje rijden”. Wel heeft gedaagde in strijd met artikel 5.9 van de algemene voorwaarden gehandeld. Het beding waarop de boete is gebaseerd, is, gelet op de Richtlijn 93/13, het bepaalde in artikel 6:233 BW en de door Q-Park gestelde en niet weersproken omstandigheden, niet oneerlijk.
Trefwoorden:burgerlijk wetboek
tarieven
wettelijke rente
 
Uitspraak
vonnis



RECHTBANK GELDERLAND


Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Arnhem

zaakgegevens 6326942 \ CV EXPL 17-12132 \ 693\415
uitspraak van


vonnis


in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Q-Park Operations Netherlands II B.V.

statutair gevestigd en kantoorhoudende te Maastricht

eisende partij in conventie


verwerende partij in reconventie

gemachtigde mr. Ch.F.P.M. Spreksel


tegen



[Persoon A]


wonende te [woonplaats]

gedaagde partij in conventie


eisende partij in reconventie

procederend in persoon

Partijen worden hierna Q-Park en [Persoon A] genoemd.



1De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 september 2017 met producties 1 tot en met 4
- de conclusie van antwoord in conventie, eis in reconventie met een viertal ongenummerde producties
- de conclusie van repliek in conventie, antwoord in reconventie met productie 5
- de akte van depot van een dvd met privacy gevoelig beeldmateriaal van Q-Park van 27 oktober 2017
- de conclusie van dupliek in conventie, repliek in reconventie
- de conclusie van dupliek in reconventie.



2De feiten


2.1.
Op naam van [Persoon A] is bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer (hierna: RDW) een auto, merk Opel, type Zafira-A, met kenteken [kenteken] (hierna: Opel) geregistreerd.



2.2.
Q-Park is exploitant van de parkeergarage Ede-Markt, gelegen te Ede (hierna: parkeergarage).



2.3.
In de algemene voorwaarden parkeren van Q-Park (hierna: algemene voorwaarden) staat onder meer het volgende.

(…)


5. Gebruikersvoorschriften


(…)



5.9

De parkeerder en zijn voertuig dienen de parkeerfaciliteit uitsluitend te verlaten met gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel. Het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel verlaten van de parkeerfaciliteit is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval (…) “verloren kaarttarief” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag van aanvullende schadevergoeding ad € 300,00 (…)






6Parkeergeld en betaling

6.1

Voor het gebruik van de parkeerfaciliteit is de parkeerder parkeergeld verschuldigd. Behalve als sprake is van een abonnement, zal het parkeergeld worden berekend aan de hand van het parkeerbewijs volgens de door Q-Park vastgestelde tarieven op basis van het tijdsbestek dat


het voertuig von de parkeerder in de parkeerfaciliteit aanwezig is geweest. Voor de bepaling van dit tijdsbestek zal het door Parkeer Management Systeem aangegeven tijdsduur beslissend zijn.




6.2

Het parkeergeld dient te worden voldaan voordat de parkeerder met zijn voertuig de parkeerfaciliteit verlaat, tenzij een andere regeling getroffen is.




6.3

Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje tijden” waarbij de parkeerder direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is


onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de


betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk von de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- (…)




6.4

Na voldoening van het parkeergeld dient een parkeerder zo snel mogelijk de parkeerfaciliteit met zijn voertuig te verlaten. (…)




2.4.
Op het informatiebord bij de inritterminal wordt verwezen naar de algemene voorwaarden.



2.5.
Op 5 november 2016 verricht [Persoon A] een betaling bij een betaalautomaat van € 3,00. Bij de details van de transactie van [Persoon A] staat onder meer het volgende.

(…)


Van rekening [Persoon A]


NL28 RABO [nummer]


(…)


Naar rekening Q-PARK MARKT EDE GLD



Omschrijving Betaalautomaat 15:35


pasnr. 012 (…)




2.6.
Op 5 november 2016 rijdt voormelde Opel omstreeks 15:41 uur bumper-klevend achter zijn voorganger de parkeergarage uit.



2.7.
Op 20 december 2016 stuurt de gemachtigde van Q-Park een kosteloze aanmaning naar [Persoon A] , waarbij een bedrag van € 50,63 aan buitengerechtelijke kosten wordt aangezegd.


2.8.
In reactie hierop stuurt [Persoon A] op 28 december 2016 een brief naar de gemachtigde van Q-Park, waarbij hij bezwaar maakt tegen de opgelegde boete. In de brief staat onder meer het volgende.

(…)


Ik kan u melden dat wij wel degelijk hebben voldaan aan onze parkeerkosten, bewijs hiervoor treft u in onze bijgesloten kopieën bankafschrift (2x). De reden dat wij door middel van bumperkleven zijn


uitgereden had een andere oorzaak. Nadat wij de parkeerkaart hadden betaald zijn wij naar de


slagbomen gereden. Daar aangekomen konden we het betreffende kaartje niet meer vinden.


Wegens privéomstandigheden hadden wij haast om weg te komen, toen ik mijn kaartje niet meer


kon vinden raakte ik licht in paniek en besloot ik achter mijn voorganger aan te rijden.



Ik erken dat het niet juist is geweest dat ik dit gedaan heb en wil daarvoor mijn oprechte excuses


aanbieden. Echter zoals aangetoond had dit een andere reden dan het ontlopen van de


parkeerkosten en daarom is de door u opgelegde boete van in totaal €337,50 volgens ons ook


onterecht. Ik wil u daarom vriendelijk verzoeken deze in te trekken. (…)





3De vordering en het verweer in conventie


3.1.
Q-Park heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [Persoon A] te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Q-Park te betalen:
I. het bedrag van € 345,00 (€ 300,00 aan hoofdsom en € 45,00 aan buitengerechtelijke kosten), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 november 2016, althans van verzuim, althans een andere door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, tot aan de dag der algehele voldoening;
II. de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf veertien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis;
III. de nakosten, en voor het geval voldoening van de nakosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten, te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.



3.2.
Q-Park heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat tussen haar en [Persoon A] een overeenkomst is gesloten en dat [Persoon A] op 5 november 2016 omstreeks 15:41 uur zonder betaling de parkeergarage heeft verlaten door “treintje te rijden”. Q-Park heeft ter onderbouwing van haar standpunt een dvd overgelegd, waarop volgens haar te zien is dat de Opel de parkeergarage bumper-klevend verlaat met een ervoor rijdende auto. Op basis hiervan heeft Q-Park betaling van de boete van € 300,00 gevorderd. Als grondslag voor deze vordering verwijst Q-Park naar haar algemene voorwaarden. [Persoon A] heeft, ondanks diverse herinneringen en aanmaningen, de vordering onbetaald gelaten. Q-Park heeft de vordering uit handen moeten geven en maakt daarom ook aanspraak op de buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente.



3.3.

[Persoon A] heeft de boete betwist. Volgens [Persoon A] heeft hij, voorafgaand aan het uitrijden van de parkeergarage, voor het gebruik daarvan betaald. Met zijn auto aangekomen bij de uitritterminal zocht [Persoon A] tevergeefs naar zijn parkeerkaart, maar deze bleek spoorloos. [Persoon A] is, in de wetenschap dat hij reeds betaald had, bumper-klevend onder de slagboom achter zijn voorganger aangereden om de parkeergarage te verlaten.




4De vordering en het verweer in reconventie


4.1.

[Persoon A] heeft de veroordeling van Q-Park gevorderd tot betaling van een bedrag van € 300,00.



4.2.

[Persoon A] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat hij kosten heeft moeten maken voor het bijwonen van de zitting en het opstellen van verweer. Volgens [Persoon A] heeft de gemachtigde van Q-Park ten onrechte niet meer gereageerd op zijn verweer op 6 januari 2017.



4.3.
Q-Park heeft de vordering gemotiveerd betwist. Op dit verweer zal, voor zover nodig, hierna worden ingegaan.




5De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie


5.1.
Omdat de vorderingen in conventie en in reconventie nauw met elkaar samenhangen, bespreekt de kantonrechter deze gezamenlijk.



5.2.
Door het gebruik maken van de parkeergarage is tussen partijen een overeenkomst tot stand gekomen. Niet in geschil is dat op die overeenkomst de algemene voorwaarden van Q-Park van toepassing zijn.



5.3.
Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de vraag of [Persoon A] zich schuldig heeft gemaakt aan het zogeheten “treintje rijden” en in strijd met het bepaalde in artikel 5.9 heeft gehandeld.



5.4.
De kantonrechter stelt allereerst vast dat “treintje rijden”, zoals onder r.ov. 2.3. is weergegeven, het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit is, waarbij de parkeerder direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt.



5.5.
De kantonrechter is, in tegenstelling tot wat Q-Park heeft betoogd, van oordeel dat daarvan geen sprake is. Immers, door Q-Park is niet (gemotiveerd) betwist dat [Persoon A] voorafgaand aan het uitrijden van de parkeergarage bij de betaalautomaat (om 15:35 uur) in de parkeergarage heeft betaald. De kantonrechter stelt voorop dat het parkeergeld, zoals in artikel 6.1 van de algemene voorwaarden weergegeven, wordt berekend aan de hand van het parkeerbewijs volgens de door Q-Park vastgestelde tarieven op basis van het tijdsbestek dat het voertuig van [Persoon A] in de parkeerfaciliteit aanwezig is geweest. Nu Q-Park ook niet heeft betwist dat [Persoon A] , met het kaartje dat hij bij het binnenrijden van de parkeerfaciliteit heeft ontvangen, heeft betaald, is van het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit, waarbij de parkeerder direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, geen sprake.



5.6.
Vervolgens komt de kantonrechter toe aan het standpunt van Q-Park dat [Persoon A] in strijd met het bepaalde in artikel 5.9 van de algemene voorwaarden heeft gehandeld.



5.7.
Op grond van artikel 5.9 van de algemene voorwaarden is [Persoon A] , vanwege het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel verlaten van de parkeergarage, in beginsel een boete verschuldigd van € 300,00. Nu de overeenkomst tussen Q-Park en [Persoon A] moet worden aangemerkt als een consumentenovereenkomst als bedoeld in de Richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de Richtlijn), dient de kantonrechter op grond van rechtspraak van het Hof van Justitie (4 juni 2009, C 243/08) en de Hoge Raad
(13 september 2013 ECLI:NL:HR:2013:691) ambtshalve te beoordelen of het beding onredelijk bezwarend is. Daartoe dient artikel 6:233 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) conform de Richtlijn te worden uitgelegd en – indien de kantonrechter vaststelt dat het beding ‘oneerlijk’ is – het beding ambtshalve te worden vernietigd (HR 13 september 2013 ECLI:NL:HR:2013:691).



5.8.
Volgens artikel 3 lid 1 van de Richtlijn wordt een beding als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. In de bijlage bij de Richtlijn wordt vermeld dat een beding onder meer oneerlijk kan zijn als dat beding tot doel of tot gevolg heeft de consument die zijn verbintenissen niet nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen.
Daarnaast volgt uit artikel 6:233, aanhef en onder a, van het BW dat een beding in algemene voorwaarden vernietigbaar is, indien het, gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden zijn tot stand gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor de wederpartij.



5.9.
In het licht van de Richtlijn en artikel 6:233, aanhef en onder a, BW, zal de kantonrechter bij de beantwoording van de vraag of het boetebeding van artikel 5.9 van de algemene voorwaarden oneerlijk is, als maatstaf hanteren of de boete in een redelijke verhouding staat tot de voor Q-Park te verwachten schade door de gedraging waarop de boete is gesteld, en of de boete als ‘prikkel tot nakoming’ in een redelijke verhouding staat tot het belang voor Q-Park dat met nakoming van de verplichting is gediend. Verder moet de gedraging waarop de boete is gesteld een voldoende ernstige tekortkoming in de nakoming opleveren om een boete te kunnen rechtvaardigen.



5.10.
Wat betreft dit laatste punt stelt de kantonrechter voorop dat het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel verlaten van de parkeergarage een ernstige tekortkoming oplevert in de nakoming van de overeenkomst, hetgeen een boete rechtvaardigt. De kantonrechter neemt daarbij ook in overweging dat vast staat dat [Persoon A] zonder gebruikmaking van de parkeerkaart bumper-klevend de parkeerfaciliteit heeft verlaten. Dat hij het verschuldigde parkeergeld heeft betaald en de parkeerkaart niet meer kon vinden, doet daar niet aan af. Immers, door [Persoon A] is niet (gemotiveerd) weersproken dat hij geen gebruik heeft gemaakt van een restitutieverzoek, dan wel van de help-knop bij het uitrijden.



5.11.
Q-Park heeft over het in haar algemene voorwaarden opgenomen boetebeding naar voren gebracht - zakelijk weergegeven - dat zij, door het zonder gebruikmaking van de parkeerkaart de parkeerfaciliteit verlaten, schade lijdt. In de boete zijn in de eerste plaats verdisconteerd de kosten die Q-Park, in verband met het zonder gebruikmaking van de parkeerkaart de parkeerfaciliteit verlaten, heeft gemaakt en zal moeten maken. Dit betreft de kosten die voortvloeien uit investeringen in observatiesystemen, het bestuderen van camerabeelden, het verwerken van gegevens en het opvragen van gegevens bij RDW. Verder wordt door Q-Park het zogeheten Parkeer Management Systeem gebruikt, dat vaak is aangesloten op het Parkeer Route Informatie Systeem (matrixborden die bezoekers van een stad informeren over de beschikbaarheid van parkeerplaatsen). Door het zonder gebruikmaking van de parkeerkaart de parkeerfaciliteit verlaten, worden deze systemen van onjuiste informatie voorzien wat betreft de beschikbaarheid van parkeerplaatsen in een parkeeraccommodatie. Het parkeersysteem ‘denkt’ ten onrechte dat zich in de parkeergarage meer auto’s bevinden dan er daadwerkelijk zijn. Los van de gevolgen daarvan voor de mobiliteit in en rondom de betreffende stad, betekent dit dat Q-Park inkomsten misloopt. Verder kunnen door deze manier van uitrijden de slagbomen ontregeld raken en kan er schade aan de slagboom ontstaan.
Bovenal benadrukt Q-Park dat het, zonder gebruikmaking van de parkeerkaart de parkeerfaciliteit verlaten, op zichzelf als maatschappelijk ontoelaatbaar gedrag beschouwd moet worden en een onveilige situatie oplevert. De parkeerder verlaat de garage willens en wetens op een onveilige manier. Deze vorm van gevaarzetting is ernstig en onacceptabel. In verband met voornoemde omstandigheden stelt Q-Park groot belang te hebben bij het tegengaan van deze vorm van (parkeer)fraude.



5.12.

[Persoon A] heeft de juistheid van deze toelichting door Q-Park op het boetebeding niet betwist en de kantonrechter heeft geen reden aan die juistheid te twijfelen. De genoemde schadeposten tezamen hebben Q-Park gebracht tot het vaststellen van de boete op een bedrag van € 300,00, met als bijkomende gedachte dat deze boete ook voldoende afschrikwekkend moet zijn. De kantonrechter is van oordeel dat die boete in een redelijke verhouding staat tot de (te verwachten) schade door de gedraging waarop de boete is gesteld. Bovendien staat de boete als ‘prikkel tot nakoming’ in een redelijke verhouding tot het belang voor Q-Park dat met nakoming van de verplichting is gediend, te weten het voorkomen van verkeersonveilige gedragingen door het financieel onaantrekkelijk maken van het zonder gebruikmaking van de parkeerkaart de parkeerfaciliteit verlaten.


5.12.1.
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat het boetebeding, gelet op al hetgeen door Q-Park is gesteld over de aard en de achtergrond van dit beding, waartegen door [Persoon A] niets is aangevoerd, niet aan te merken is als een oneerlijk beding. Gelet op het voorgaande is de door Q-Park gevorderde boete van € 300,00 toewijsbaar.




5.13.
Vervolgens maakt Q-Park aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde vergoeding komt niet voor toewijzing in aanmerking, omdat onvoldoende concreet is gesteld en onderbouwd is dat aanmaning overeenkomstig de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW heeft plaatsgevonden.



5.14.
Resumerend wijst de kantonrechter een bedrag van € 300,00 toe. De kantonrechter is daarnaast van oordeel dat, gelet op het voorgaande, de gevorderde wettelijke rente pas moet worden toegewezen over het toegewezen deel van de vordering (€ 300,00), zijnde de hoofdsom, vanaf de datum van het vonnis.



5.15.

[Persoon A] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen. Dit geldt niet alleen voor de procedure in conventie, maar ook voor die in reconventie. Immers, door [Persoon A] is niet (gemotiveerd) betwist dat de gemachtigde op 6 januari 2017 inhoudelijk op het bezwaar van [Persoon A] (r.ov. 2.9.) heeft gereageerd. De proceskosten worden, gelet op het toegewezen deel, begroot zoals hierna bepaald. De nakosten worden toegewezen tot een half salarispunt van het toegewezen salaris met een maximum van € 100,00.




6De beslissing

De kantonrechter


in conventie



6.1.

veroordeelt [Persoon A] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Q-Park te voldoen een bedrag van € 300,00 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de datum van het vonnis tot aan de dag van volledige voldoening;



6.2.

veroordeelt [Persoon A] in de proceskosten tot deze uitspraak aan de zijde van Q-Park begroot op € 83,51 aan dagvaardingskosten, € 117,00 aan griffierecht en € 120,00 aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten indien deze niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis zijn voldaan, alsmede te vermeerderen met € 30,00 aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan;



6.3.

verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;



6.4.

wijst het meer of anders gevorderde af;


in reconventie




6.5.

wijst de vordering af;



6.6.

veroordeelt [Persoon A] in de proceskosten tot deze uitspraak aan de zijde van Q-Park begroot op € 60,00 aan salaris voor de gemachtigde.









Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. A.J. Weerkamp-Beens en in het openbaar uitgesproken op
Link naar deze uitspraak