Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:RBAMS:2020:4543 
 
Datum uitspraak:11-09-2020
Datum gepubliceerd:18-09-2020
Instantie:Rechtbank Amsterdam
Zaaknummers:8696769 KK EXPL 20-483
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:Een verhuurder van een woning in Amsterdam moet de schimmel(sporen) en fijnstof professioneel laten verwijderen die zijn ontstaan na lekkage door een kapotte standleiding. Ook moet verhuurder de huurders passende woonruimte aanbieden zolang de woning onbewoonbaar is, dan wel 2.500 euro betalen als voorschot op definitieve vergoeding van verblijfkosten.
Trefwoorden:burgerlijk wetboek
fijnstof
huurovereenkomst
 
Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM


Afdeling privaatrecht

zaaknummer: 8696769 \ KK EXPL 20-483
vonnis van: 11 september 2020




vonnis van de kantonrechter kort geding


I n z a k e




1 [eiser 1] ,

2. [eiser 2] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers,
nader te noemen [eiser 1] c.s.,
gemachtigde: mr. P.Y.L. Sie.

t e g e n




1 [gedaagde sub 1] ,
2. Zuider Vastgoed B.V.,
3. S&F Investments B.V.,
4. ROBO B.V.,
gedaagden sub 1 en 2 gevestigd te Amsterdam
gedaagden sub 3 en 4 gevestigd te Utrecht,
gedaagden,
gezamenlijk nader te noemen [gedaagde sub 1] c.s.,
gemachtigde: mr. M.A. Johannsen.


[eiser 1] c.s. worden hierna ieder afzonderlijk [eiser 1] en [eiser 2] genoemd.


VERLOOP VAN DE PROCEDURE


Bij dagvaarding van 13 augustus 2020, hebben [eiser 1] c.s. een voorziening in kort geding gevorderd.

Ter zitting van 4 september 2020 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiser 1] c.s. zijn in persoon verschenen, vergezeld door de gemachtigde en hun dochter. [gedaagde sub 1] c.s. zijn verschenen vertegenwoordigd door hun advocaat en vergezeld door [naam 1] die werkzaam is voor de beheerder van [gedaagde sub 1] c.s., te weten [naam beheerder] (hierna: [naam beheerder] ). Partijen hebben op voorhand stukken in het geding gebracht. [eiser 1] c.s. hebben bij akte hun eis gewijzigd. Partijen hebben ter zitting aan de hand van pleitaantekeningen hun standpunten toegelicht. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.



GRONDEN VAN DE BESLISSING


Uitgangspunten


1. Als uitgangspunt geldt het volgende:

1.1.

[eiser 1] c.s. huren met ingang van 1 december 1980 van (de rechtsvoorgangers van) [gedaagde sub 1] c.s. de woning aan de [adres] (hierna: de woning) tegen een huurprijs van laatstelijk € 588,50 per maand.



1.2.
Op 5 februari 2018, herhaald op 15 februari 2018, heeft [eiser 1] aan [naam beheerder] per e-mail verzocht om de lekkage van de afvoerpijp in het plafond en de als gevolg daarvan ontstane schade te herstellen (natte, bruine vlek op het plafond en muur).



1.3.

[gedaagde sub 1] c.s. hebben [eiser 1] op 15 februari 2018 naar de Vereniging van Eigenaars [naam VvE] (hierna: de VvE) verwezen die hem met zijn klacht op 4 mei 2018 heeft terugverwezen naar de verhuurder van [eiser 1] c.s.



1.4.
Na herhaalde e-mails van [eiser 1] c.s. heeft de heer [naam 2] van [naam beheerder] op 13 juli 2018 de lekkage in het gehuurde onderzocht, waarna [eiser 1] c.s. op 23 juli 2018, 1 en 7 september 2018 [naam beheerder] per e-mail heeft laten weten dat er door [naam 2] is gezegd dat er hoognodig iets gedaan moet worden aan de woning, maar dat zij tot op heden nog niets hebben vernomen.



1.5.
Bij aangetekende brief van 2 oktober 2018, herhaald op 15 mei 2019, heeft [eiser 1] bij [naam beheerder] onder verwijzing naar de (hiervoor genoemde) e-mails zijn ongenoegen geuit over het niet reageren op zijn herhaalde verzoek om tot herstel van het gebrek over te gaan.



1.6.
Op 13 juni 2019 heeft [naam 3] van [naam beheerder] aangekondigd om de situatie op te komen nemen, maar heeft [naam 3] vervolgens niet gereageerd op door [eiser 1] c.s. hiertoe voorgestelde data.



1.7.
Bij e-mails van 6, 7 en 8 september 2019 heeft [eiser 1] [naam beheerder] zijn klachten herhaald en laten weten dat de situatie in de woning is verergerd (muur, slaapkamer en toilet ook aangetast).



1.8.
Op 9 september 2019 heeft [naam beheerder] [eiser 1] schriftelijk bevestigd dat de klachtmelding is geregistreerd en hem laten weten dat de uitvoerder ( [naam uitvoerder] ) de klacht zo snel mogelijk in behandeling zal nemen. Daarop heeft [eiser 1] op 10 september 2019 per e-mail geantwoord dat de klacht bij [naam uitvoerder] niet bekend is.



1.9.
Op 16 september 2019 hebben [eiser 1] c.s. bij de directeur van [naam beheerder] hun beklag gedaan en erop gewezen dat de gezondheidsproblemen van [eiser 1] (COPD- en hartpatiënt) door de gebreken verergeren.



1.10.
Op 26 september 2019 hebben [eiser 1] c.s. bij de Huurcommissie een verzoek tot tijdelijke verlaging van de huurprijs als gevolg van gebreken ingediend.



1.11.
Na een bezoek van [naam 4] van [gedaagde sub 1] (hierna: [naam 4] ) vergezeld van een aannemer op 6 november 2019 zijn er in de maand januari 2020 werkzaamheden bij de bovenburen van [eiser 1] c.s. uitgevoerd. Bij e-mail van 18 januari 2020 heeft [eiser 1] [naam 4] bericht dat de lekkage is toegenomen en uitgebreid naar de WC-vloer.



1.12.
Sinds november 2019 slapen [eiser 1] c.s. op advies van hun huisarts in de woonkamer van de woning.



1.13.
Begin februari 2020 heeft [naam 4] laten weten dat de oorzaak van de lekkage is achterhaald en verholpen, waarop [eiser 1] op 12 februari 2020 heeft geantwoord dat de lekkage niet is verholpen en steeds verder uitbreidt.



1.14.
Bij e-mail van 24 februari 2020 hebben [eiser 1] c.s. [naam beheerder] bericht tevergeefs op firma [naam firma 1] (lekdetectiebedrijf) te hebben gewacht en dat de woning nagenoeg onbewoonbaar is geworden.



1.15.
Op 27 mei 2020 heeft [eiser 1] [naam 4] bericht dat de tapijten inmiddels doordrenkt zijn van het vocht, de stank in de woning ondragelijk is en de situatie verergert (uitbreidende schimmel en rioolvliegjes), alsmede dat de benedenburen ook kampen met lekkage.



1.16.
Op 1 juli 2020 heeft [naam 5] van firma [naam firma 2] een bezoek gebracht aan de woning en een camera-inspectie uitgevoerd.



1.17.
Op 4 juli 2020 is [eiser 1] met spoed opgenomen in het ziekenhuis met longklachten en is [eiser 1] c.s. door de longarts dringend geadviseerd niet terug te keren naar de woning.



1.18.
Na enige weken bij hun dochter te hebben verbleven, verblijven [eiser 1] c.s. sinds 21 augustus 2020 in een hotel.



1.19.
Bij brief van 20 juli 2020 heeft de gemachtigde van [eiser 1] c.s. [naam beheerder] aansprakelijk gesteld voor (toekomstige) schade en gesommeerd tot herstel van de gebreken en de gevolgschade over te gaan onder het aanbieden van vervangende passende woonruimte voor zolang het gehuurde onbewoonbaar is. In de brief staat vermeld:

Reeds 2,5 jaar gelden hebben cliënten bij [naam beheerder] de eerste melding gemaakt van een lekkageplek in de badkamer op het plafond. Ondanks herhaaldelijke meldingen en toezeggingen zijn de gebreken in het gehuurde nog onverkort aanwezig, en is de situatie zo ernstig geworden dat het gehuurde zo goed als onbewoonbaar is te beschouwen. Van cliënten heb ik begrepen dat u op 16 juli samen met dhr. [naam 6] (die zei: “ik ga bijna over mijn nek”) en [naam 7] ter plaatse bent geweest en ook uw verbazing hebt uitgesproken over de ernst van de situatie.
(…)



1.20.
Op 25 augustus 2020 heeft [naam 8] van de afdeling Toezicht & Handhaving van de Gemeente Amsterdam [naam beheerder] en [gedaagde sub 1] aangeschreven om het lekkageprobleem en de gevolgschade in de woning te verhelpen.



1.21.
In augustus 2020 is een deel van de standleiding van de woning vervangen en zijn er bouwdrogers in de woning geplaatst zonder dat de inboedel van [eiser 1] c.s. is afgedekt.



1.22.
Bij dagvaarding van 25 augustus 2020 hebben [gedaagde sub 1] c.s. de VvE in een kort-geding procedure betrokken tegen 22 september 2020 en gevorderd om de VvE te veroordelen een plan van aanpak te overhandigen ter uitvoering van de in de offerte van [naam firma 2] Totaalbeheer (hierna: [naam firma 2] ) opgenomen werkzaamheden onder de voorwaarde dat deze uiterlijk 25 september 2020 zijn afgerond.



1.23.
Van 28 augustus 2020 tot en met 3 september 2020 heeft [naam firma 2] werkzaamheden in de woning verricht.



1.24.
Bij brief van 1 september 2020 hebben de longartsen van [eiser 1] , dringend geadviseerd de woning te saneren ‘gezien dit een uitlokkende factor kan zijn bij obstructief longlijden’.



1.25.
Op 3 september 2020 hebben de gemachtigden en de dochter van [eiser 1] c.s. de woning geïnspecteerd.



Vordering


2. [eiser 1] c.s. vorderen, na wijziging van eis, dat [gedaagde sub 1] c.s. bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld zullen worden om (binnen 2 dagen na betekening van het vonnis en op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag met een maximum van € 50.000,-):
a. de gebreken als genoemd in productie 4 en 6 bij de akte hersteld te hebben in overeenstemming met de geldende bouwvoorschriften en naar maatstaven van goed vakmanschap;
b. uiterlijk 25 september 2020 de gevolgschade hersteld te hebben;
c. aan [eiser 1] c.s. vervangende, passende (ingerichte) woonruimte aan te bieden dan wel € 2.500,- te betalen aan voorschot op de definitieve vergoeding voor verblijfskosten gerekend vanaf 4 juli 2020 voor zolang de woning onbewoonbaar is;
d. € 1.000,- aan voorschot te betalen op de definitieve vergoeding voor het vervangen van het zeil in de gang en de vloerbedekking in de slaapkamer;
e. binnen 2 weken na herstel van de gebreken en de gevolgschade (uiterlijk op 9 oktober 2020) de woning professioneel te laten reinigen (bijvoorbeeld door bedrijf [naam bedrijf 1] .) zodanig dat alle schimmels en fijnstof worden verwijderd naar maatstaven van goed vakmanschap;
f. één en ander met veroordeling van [gedaagde sub 1] c.s. in de proceskosten met inbegrip van de nakosten.

3. [eiser 1] c.s. stellen dat zij een spoedeisende belang hebben bij hun vordering, omdat zij niet langer in hun woning kunnen wonen en inmiddels noodgedwongen in een hotel verblijven. De ernst van de woonsituatie blijkt uit de overgelegde foto’s. Hoewel er werkzaamheden zijn verricht betwijfelen [eiser 1] c.s. of de lekkage wel naar behoren is verholpen (alleen een deel van de standleiding is vervangen) en of de schimmelverwijdering wel zorgvuldig is gebeurd. In ieder geval is dit niet door een gespecialiseerd bedrijf uitgevoerd. Uit het door [eiser 1] c.s. overgelegde stappenplan van het wel gecertificeerde bedrijf [naam bedrijf 2] (hierna: [naam bedrijf 2] ) blijkt dat schimmel/zwamverwijdering alleen mag worden uitgevoerd door een gediplomeerd bestrijdingstechnicus en dat het onmogelijk is om in drie dagen schimmels te verwijderen, omdat er dan nog schimmelsporen achter blijven. Op houten delen, zoals achter de spiegel in de badkamer, is nog schimmel aanwezig. Daarbij komt dat de vertrekken niet zijn afgesloten en de inboedel niet is afgedekt waardoor de bouwdrogers de aanwezige schimmel en fijnstof door de woning hebben geblazen. [eiser 1] heeft er gezien zijn gezondheidssituatie (COPD-patiënt) groot belang bij dat de woning volledig vrij van schimmel(sporen) wordt gemaakt. Verder benadrukken [eiser 1] c.s. dat zij, getuige de vele e-mails, veelvuldig hebben geklaagd bij (de beheerder van) [gedaagde sub 1] c.s. en beiden niet adequaat op de klachten hebben gereageerd waardoor het veel te lang heeft geduurd voordat onderzoek is gedaan naar de lekkage en het verhelpen daarvan. [gedaagde sub 1] c.s. zijn daarmee tekort geschoten in hun verplichtingen uit de huurovereenkomst en op grond van het bepaalde in artikel 7:208 Burgerlijk Wetboek (BW) gehouden de gevolgschade te herstellen en toekenning van een voorschot op schadevergoeding gerechtvaardigd is. [gedaagde sub 1] c.s. kan zich niet ‘achter de VvE blijven verschuilen’, nog daargelaten dat er pas in maart 2020 actie is ondernomen naar de VvE, aldus [eiser 1] c.s.


Verweer


4. [gedaagde sub 1] c.s. voeren primair aan dat [eiser 1] c.s. niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vordering, omdat de uitvoering van de werkzaamheden niet ligt binnen de invloedssfeer van [gedaagde sub 1] c.s. Het is de VvE die verantwoordelijk is voor de opdracht tot herstel van de gebreken. Subsidiair beroepen [gedaagde sub 1] c.s. zich erop dat het spoedeisende belang bij de vordering ontbreekt, nu zij er alles aan hebben gedaan om te komen tot een oplossing van het probleem. Inmiddels zijn alle dringende herstelwerkzaamheden door [naam firma 2] uitgevoerd (zie 1.23). De resterende, gestelde werkzaamheden zijn of niet dringend noodzakelijk of vallen onder huurdersonderhoud of worden gedekt door de inboedelverzekering van [eiser 1] c.s. (vloerbedekking). Voor het overige zijn deze volgens [gedaagde sub 1] c.s. onvoldoende onderbouwd voor toewijzing in een kort-geding procedure.


Beoordeling


5. [eiser 1] c.s. hebben door te stellen dat sprake is van gebreken waaronder schimmel(sporen)in de woning die hun beletten in de woning te verblijven, voldoende aangevoerd om een spoedeisend belang bij hun vordering aan te nemen. Of de uitvoering van de werkzaamheden wel of niet binnen de invloedsfeer van [gedaagde sub 1] c.s. ligt, is een inhoudelijke beoordeling die hierna zal worden besproken. Het verweer dat [eiser 1] c.s. niet-ontvankelijk zijn in hun vordering wordt dan ook gepasseerd.

6. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van Hennke c.s. in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.

7. Zoals ter zitting met partijen besproken wordt bij de vordering onder 2.a. uitgegaan van de gebreken als genoemd in productie 4 en niet productie 6 (foto’s). Niet in geschil is dat het deel van de standleiding waar de lekkage zat inmiddels is vervangen. Gesteld noch gebleken is dat er sindsdien nog lekkage is geweest. De stelling van [eiser 1] c.s. dat de reparatie mogelijk niet goed is uitgevoerd, is in het licht van de aard van deze kort-geding procedure onvoldoende onderbouwd. De aard van deze procedure staat ook in de weg aan toewijzing van de in productie 4 genoemde gebreken die betrekking hebben op renovatie van het gehuurde als gevolg van achterstallig onderhoud (verouderde stoppenkast/elektra en de keuken). Dit deel van de vordering wordt daarom afgewezen. De klacht over de geiser is nieuw. Onweersproken is gelaten dat [gedaagde sub 1] c.s. hebben aangeboden deze te vervangen en dat een monteur heeft getracht een afspraak te maken, maar dat [eiser 1] c.s eerst de zitting wilden afwachten. De kantonrechter gaat er van uit dat deze klacht binnen afzienbare tijd wordt opgelost en wijst dit deel van de vordering bij gebrek aan belang af.

8. De door [eiser 1] c.s. in het overzicht genoemde natte vloeren, muren en plafonds zijn inmiddels door de bouwdrogers gedroogd. Ter zitting is door [eiser 1] c.s. toegelicht dat het met name nog gaat om achtergebleven schimmel en schimmelsporen en fijnstof dat professioneel moet worden verwijderd en gereinigd naar maatstaven van goed vakmanschap. Volgens [eiser 1] c.s. is deze schade het gevolg van een gebrek en doen zij een beroep op het bepaalde in artikel 7:208 BW. Daarvoor is bepalend of sprake was van een gebrek aan de woning in de zin van artikel 7:204 lid 2 BW. Een gebrek is een staat of eigenschap van de zaak of een andere aan de huurder niet toe te rekenen omstandigheid waardoor de zaak aan de huurder niet het genot kan verschaffen dat een huurder bij het aangaan van de overeenkomst mag verwachten van een goed onderhouden zaak van de soort als waarop de overeenkomst betrekking heeft. Niet in geschil is dat er in de woning lekkage is ontstaan door een kapotte standleiding. Hierdoor hadden [eiser 1] c.s. niet langer het huurgenot van de woning die zij op grond van de huurovereenkomst mochten verwachten. Dat is aan te merken als een gebrek. De verhuurder is in dat geval alleen aansprakelijk voor de schade als gevolg van een gebrek dat is ontstaan na het aangaan van de huurovereenkomst en aan hem is toe te rekenen. Daarnaast is de verhuurder aansprakelijk voor schade als gevolg van het niet tijdig verhelpen van het gebrek die aan hem kan worden toegerekend.

9. Uit de stukken volgt dat het gebrek zich in de woning heeft geopenbaard. Of [gedaagde sub 1] c.s. het ontstaan van het oorspronkelijke gebrek moet worden toegerekend, kan in deze procedure in het midden blijven, nu in ieder geval voorhands voldoende aannemelijk is gemaakt dat [gedaagde sub 1] c.s. toerekenbaar tekort zijn geschoten in het adequaat verhelpen daarvan. Het betoog van [gedaagde sub 1] c.s. dat zij er alles aan hebben gedaan om het gebrek te verhelpen wordt onderuit gehaald door de vele e-mails die [eiser 1] c.s. hebben moeten schrijven voordat op de klachten überhaupt werd gereageerd (zie onder 1). Het tijdsverloop tot het moment voordat enige actie is ondernomen is nog groter. Daar komt bij dat het hier ernstige klacht betreffen en er 2,5 jaar overheen heeft moeten gaan voordat de lekkage is verholpen. Ten gevolge van het gebrek en dit tijdsverloop waardoor de situatie steeds is verergerd, is de woning onbewoonbaar. Ook als, veronderstellende wijs, het standpunt van [gedaagde sub 1] c.s. wordt gevolgd dat de medewerking van de VvE noodzakelijk was, is [gedaagde sub 1] c.s. tekortgeschoten in het tijdig inschakelen van deze VvE. Uit de feiten volgt immers dat [gedaagde sub 1] c.s. zich pas twee jaar na de eerste klachtmelding tot de VvE heeft gewend. Dat de uitvoering van het herstel niet binnen de invloedsfeer van [gedaagde sub 1] c.s. ligt wordt er niet geloofwaardiger op als bedacht wordt dat [gedaagde sub 1] c.s. naar eigen zeggen met 16 appartementsrechten in de VvE zijn vertegenwoordigd en dus nadrukkelijk van zich kunnen laten horen binnen deze vereniging.

10. Door [eiser 1] c.s. is voldoende aannemelijk gemaakt dat de schimmel(sporen) niet afdoende zijn verholpen en dat dit door een gecertificeerd bedrijf moet gebeuren op de wijze als door [naam bedrijf 2] in het stappenplan genoemd. Het belang van [eiser 1] c.s. bij een schimmel(sporen)vrije, droge en schone woning die bewoonbaar is, is met de adviezen en toelichting van de longartsen van [eiser 1] voldoende onderbouwd. Dit deel van de vordering wordt als na te melden toegewezen met dien verstande dat onder goed vakmanschap ook, ter beoordeling van gecertificeerd verwijderingsbedrijf, kan worden verstaan dat muren en plafonds en andere poreuze oppervlakken worden verwijderd en na de anti-schimmel(sporen)behandeling en professionele schoonmaak gestuukt weer worden opgeleverd. De gevorderde dwangsom is in dit verband eveneens toewijsbaar.

11. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter komen [eiser 1] c.s. ook het gevorderde voorschot op de kosten van de vloerbedekking in de gang en slaapkamer toe. Deze is immers door de langdurige lekkage onbruikbaar geworden en inmiddels al verwijderd. Het door [eiser 1] c.s. in dit verband gevorderde voorschot wordt voorshands als alleszins redelijk geoordeeld en het door [gedaagde sub 1] c.s. voorgestelde bedrag van € 66,- aan tegemoetkoming in de kosten van een nieuwe vloerbedekking als niet reëel.

12. De vordering om aan [eiser 1] c.s. vervangende, passende (gemeubileerde) woonruimte aan te bieden dan wel een voorschot van € 2.500,- op nog nader vast te stellen gevolgschade ligt ook als na te melden voor toewijzing gereed. Anders dan [gedaagde sub 1] c.s. hebben betoogd, is de woning nu nog niet bewoonbaar. Eerst dienen de schimmel(sporen) en fijnstof in de gehele woning professioneel te worden verwijderd, dient de woning met de aanwezige inboedel grondig en professioneel te worden gereinigd en naar maatstaven van goed vakmanschap te worden opgeleverd. Nu vast is komen te staan dat [eiser 1] c.s. sinds 21 augustus 2020 noodgedwongen in een hotel verblijven, kan vooralsnog worden aangenomen dat deze kosten voor vergoeding in aanmerking komen.

13. [gedaagde sub 1] c.s. dient als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten te worden belast. Aan [eiser 1] c.s. is een toevoeging verleend. Daarom zijn in deze zaak de explootkosten door de griffier voorgeschoten. Wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag is een kostenveroordeling met de verplichting tot betaling aan de griffier van de voorgeschoten exploot- en/of advertentiekosten niet mogelijk.

BESLISSING


De kantonrechter:

I. veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. om op hun kosten binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis een opdracht te verstrekken aan een gecertificeerd bedrijf als bijvoorbeeld [naam bedrijf 2] om de schimmel(sporen) en fijnstof in de woning van [eiser 1] c.s. en de daarin aanwezige inboedel professioneel te laten verwijderen naar maatstaven van goed vakmanschap en de woning daarna professioneel te laten reinigen en deze woning vervolgens zo snel als mogelijk maar uiterlijk op 30 oktober 2020 vrij van schimmel(sporen) en schoon met zo nodig opnieuw gestuukte muren en plafonds weer aan [eiser 1] c.s. ter beschikking te stellen;

II. veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. om aan [eiser 1] c.s. binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis ofwel (a) vervangende, passende (gemeubileerde) woonruimte aan te bieden voor zolang de woning onbewoonbaar is ofwel (b) een voorschot van € 2.500,- op de nog nader te bepalen schadevergoeding te betalen terzake de door [eiser 1] c.s. gemaakte en te maken verblijfskosten elders voor zolang de woning onbewoonbaar is;

III. veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s om aan [eiser 1] c.s. binnen 7 dagen na betekening € 1.000,- aan voorschot op de kosten van de vloerbedekking in de gang en slaapkamer te betalen;

IV. veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. tot betaling van een dwangsom van € 250,- per dag met een maximum van € 50.000,- als zij niet voldoen aan de veroordeling onder I.;

V. veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiser 1] c.s. begroot op € 83,00 aan griffierecht en € 480,00 aan salaris gemachtigde, één en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;

VI. veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 60,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [gedaagde sub 1] c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;

VII. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;

VIII. wijst het meer of anders gevorderde af;

Dit vonnis is gewezen door mr. B.T. Beuving, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.
Link naar deze uitspraak