Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:CBB:2023:686 
 
Datum uitspraak:07-12-2023
Datum gepubliceerd:07-12-2023
Instantie:College van Beroep voor het bedrijfsleven
Zaaknummers:23/1889 en 23/1911.
Rechtsgebied:Bestuursrecht
Indicatie:Verzoek om teruggave van met bestuursdwang in bewaring genomen honden wordt afgewezen.
Trefwoorden:bestuursdwang
landbouw
landbouw, natuur en voedselkwaliteit
Wetreferenties:Wet dieren
 
Uitspraak
uitspraak












COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 23/1889 en 23/1911


uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 december 2023 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaken tussen



[naam 1] , te [plaats 1] , [land] , verzoeker
(gemachtigde: mr. drs. N. Wouters),

en

de minister van Landbouw, natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
(gemachtigde: mr. E.M. Scheffer).




Procesverloop

Met een brief van 20 oktober 2023 heeft de minister de [naam 2] B.V. (de vennootschap) bericht dat op 22 september 2023 acht honden in bewaring zijn genomen.


[naam 1] heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, nadere informatie verstrekt en nadere stukken ingediend.

De minister heeft een verweerschrift ingediend en nadere stukken ingediend.

De zitting was op 5 december 2023. Aan de zitting hebben [naam 1] en zijn gemachtigde deel genomen, de gemachtigde van de minister en [naam 3] .



Overwegingen

1. De vennootschap exploiteert een hondenfokkerij. [naam 1] is enig bestuurder en aandeelhouder van de vennootschap en bedrijfsleider van de hondenfokkerij. De vennootschap maakt zich volgens de minister al jarenlang schuldig aan overtredingen van de Wet dieren en het Besluit houders van dieren waardoor het welzijn en de gezondheid van de honden in het geding is. Op 22 september 2023 heeft de minister acht honden in bewaring genomen die er volgens hem slecht aan toe waren. Bij brief van 20 oktober 2023 heeft de minister de vennootschap bericht dat hij daarmee uitvoering geeft aan eerdere besluiten met lasten onder bestuursdwang en de tijdelijke sluiting van het bedrijf. Tegen die besluiten is bij het College beroep ingesteld (23/1214 en 23/1659).

2.1

[naam 1] verzoekt de minister op te dragen de op 22 september 2023 in bewaring genomen honden aan hem terug te geven. De honden zijn namelijk niet van de vennootschap, maar van hem persoonlijk. De minister maakt misbruik van de lasten en tijdelijke bedrijfssluiting door honden die van hem privé zijn in bewaring te nemen.



2.2
De minister stelt dat de vennootschap op 22 september 2023 op dezelfde locatie als voorheen weer honden aan het houden of fokken was. De honden waren opnieuw niet goed gehuisvest en werden niet goed verzorgd en waren er slecht aan toe. De bedrijfssluiting en lasten onder bestuursdwang werden niet nageleefd. Daarom heeft de minister de honden in bewaring genomen.




Beoordeling

3.1
Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij het College beroep is ingesteld op verzoek een voorlopige voorziening worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.



3.2
Voor zover de voorzieningenrechter in deze uitspraak een oordeel geeft, is dat een voorlopig oordeel dat het College niet bindt in de bodemprocedure.



4.1
De voorzieningenrechter ziet niet hoe het verzoek om de lasten onder bestuursdwang te schorsen de door [naam 1] gewenste teruggave van de honden dichterbij brengt, aangezien die besluiten uitsluitend betrekking hebben op de vennootschap. Dan blijft alleen het geschil of de honden de vennootschap dan wel [naam 1] toebehoren. Daarover overweegt de voorzieningenrechter het volgende.



4.2
De vennootschap exploiteerde haar fokkerij op de locatie aan de [adres 1] te [plaats 2] . Daar troffen toezichthouders op 18 september 2023 acht honden in hokken. Op 22 september 2023 liepen daar de (acht) honden los rond. Vier van deze in bewaring genomen honden, herkenbaar aan hun chipnummer, stonden eerder op het UBN nummer van de vennootschap geregistreerd en bleken bij een controle op 4 juli 2023 (tijdelijk) bij een andere houder ondergebracht. De vennootschap heeft in het handelsregister haar verhuizing naar [land] geregistreerd en heeft blijkens het handelsregister als handelsnamen [naam 2] B.V. en [naam 4] en als internetadres ‘ [internetsite] ’. Op die website is als bezoekadres van de [naam 5] [adres 2] te [plaats 2] vermeld.



4.3
De voorzieningenrechter gaat er gelet op die omstandigheden voorshands van uit dat de vennootschap in september 2023 actief was op de adressen [adres 3] , [adres 2] , en [adres 1] in [plaats 2] . De voorzieningenrechter ontwaarde eerder in zijn uitspraak van 26 september 2023 (ECLI:NL:CBB:2023:553) een jarenlang slepende affaire waarbij de vennootschap de bedrijfsvoering niet op orde heeft en overwoog verder dat ondanks alle middelen die de minister had ingezet, nog steeds onvoldoende zicht bestond op verbetering. Dat maakt dat het aantreffen van de acht honden vanwege de voorgeschiedenis het vermoeden rechtvaardigt dat de vennootschap dat daar nog steeds bedrijfsmatig honden houdt. Het ligt op de weg van [naam 1] om die schijn te ontkrachten en aannemelijk te maken dat het, zoals hij stelt, hem in privé toebehorende honden betreft. Daarin is hij niet geslaagd. Tegenover de betwisting van de minister heeft [naam 1] geen bewijs geleverd dat deze honden op zijn persoonlijke UBN nummer staan geregistreerd. De voorzieningenrechter houdt het er voor dat [naam 1] poogt de lasten onder bestuursdwang en tijdelijke bedrijfssluiting te ontlopen door te doen voorkomen dat hij zelf (privé) honden hield op het bedrijfsterrein. Dat is niet gelukt. Er is geen aanleiding om te bepalen dat de honden aan [naam 1] als privé persoon moeten worden teruggegeven. Het verzoek daartoe (23/1889 en 23/1919) zal worden afgewezen.

5 De voorzieningenrechter zal het verzoek om voorlopige voorziening afwijzen.

6 De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.





Beslissing


De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.


Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stam, in aanwezigheid van mr. J.W.E. Pinckaers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 december 2023.







w.g. R.C. Stam w.g. J.W.E. Pinckaers


Afschrift verzonden aan partijen op:
Link naar deze uitspraak