|
|
ECLI:NL:RBDHA:2025:14868 | | | Datum uitspraak | : | 08-07-2025 | Datum gepubliceerd | : | 22-08-2025 | Instantie | : | Rechtbank Den Haag | Zaaknummers | : | SGR 23/3580 | Rechtsgebied | : | Bestuursrecht | Indicatie | : | Beroep ingetrokken. Geen vergoeding proceskosten in de zin van artikel 8:75a Awb. Rechtbank onbevoegd mbt verzoek vergoeding griffierecht. | Trefwoorden | : | landbouw | | Uitspraak | RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/3580
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 juli 2025 in de zaak tussen
Stichting Animal Rights, gevestigd te Den Haag,
Stichting Bite Back, gevestigd te Zeist, verzoeksters
(gemachtigde: mr. D. Delibes-Vermeulen)
en
de minister voor Natuur en Stikstof (thans: de staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur), verweerder
(gemachtigde: P.J. Kooiman).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoeksters om verweerder te veroordelen in de proceskosten en om te bepalen dat het betaalde griffierecht door verweerder wordt vergoed. Verzoeksters hebben dit verzoek gedaan bij de intrekking van hun beroep tegen het besluit van verweerder van 12 april 2023. Bij dat besluit heeft verweerder de bezwaren van verzoeksters tegen een besluit tot afwijzing van een handhavingsverzoek ongegrond verklaard. Het handhavingsverzoek heeft betrekking op volgens verzoeksters onrechtmatige overbrenging van de Afrikaanse olifant Buba vanuit haar verblijfplaats in Nederland naar Hongarije.
1.1.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Verweerder stelt zich op het standpunt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, omdat verweerder verzoeksters niet op enigerlei wijze tegemoet is gekomen.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek.
Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. Met betrekking tot het verzoek om vergoeding van griffierecht verklaart de rechtbank zich onbevoegd. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten.
Is verweerder aan verzoeksters tegemoetgekomen?
4. Verzoeksters hebben het beroep ingetrokken bij brief van 18 maart 2025, omdat olifant Buba is overleden in het park in Hongarije waar zij in 2022 naartoe is gebracht. Omdat vanwege deze treurige gebeurtenis het procesbelang van verzoeksters is komen te vervallen, hebben zij het beroep ingetrokken.
4.1.
De rechtbank overweegt dat in de voorliggende situatie geen sprake is van een tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, alleen al omdat verweerder geen besluit heeft genomen waarmee aan de indieners van het beroep tegemoet is gekomen. Daarom is er geen grondslag om verweerder te veroordelen in de gemaakte proceskosten. De treurige gebeurtenis die heeft geleid tot het vervallen van procesbelang, maakt dit niet anders.
Het verzoek om vergoeding van het betaalde griffierecht
5. In artikel 8:41, zevende lid, van de Awb is bepaald dat het bestuursorgaan het griffierecht aan de indiener van het beroepschrift moet vergoeden als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift tegemoet is gekomen. In andere gevallen kan het bestuursorgaan, indien het beroep wordt ingetrokken, het betaalde griffierecht geheel of gedeeltelijk vergoeden.
5.1.
De vergoeding van griffierecht overeenkomstig artikel 8:41, zevende en achtste lid, van de Awb als het beroep wordt ingetrokken is een zaak van het bestuursorgaan. De rechter heeft hierin geen bevoegdheden. Verzoeksters kunnen zich met het verzoek om vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot verweerder wenden. Gelet hierop is de rechtbank onbevoegd te oordelen over het verzoek om vergoeding van het griffierecht.
Beslissing
De rechtbank:
- wijst het verzoek van om een proceskostenvergoeding af;
- verklaart zich onbevoegd met betrekking tot het verzoek om vergoeding van het griffierecht.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.H. van den Ende, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.B. Brandwijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.
Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Dit volgt uit artikel 8:41, achtste lid, van de Awb. | Link naar deze uitspraak
|
| |
|
|