Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:RBAMS:2025:4633 
 
Datum uitspraak:01-07-2025
Datum gepubliceerd:03-07-2025
Instantie:Rechtbank Amsterdam
Zaaknummers:C/13/769734 / KG ZA 25-39
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:Weigering van de gevraagde voorziening
Trefwoorden:earn out
koopovereenkomst
kwekerij
uitkering
 
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel



zaaknummer / rolnummer: C/13/769734 / KG ZA 25-390 MdV/EB


Vonnis in kort geding van 1 juli 2025


in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

NFW B.V.,
gevestigd te Haren,
eiseres bij dagvaarding van 5 juni 2025,
advocaat mr. R.H. Bekker te Amsterdam,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Q.A.T.I. TOP HOLDING B.V.,
gevestigd te Veendam,
gedaagde,
advocaten mr. P.J.A. Plattel en mr. E. Koryzna te Arnhem.


Partijen zullen hierna NFW en QATI worden genoemd.




1De procedure
Op de zitting van 16 juni 2025 heeft NFW de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. QATI heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend.
Ter zitting waren aan de zijde van NFW aanwezig [naam 1] (dga) met mr. Bekker. Aan de zijde van QATI waren aanwezig [naam 2] (bestuurder en mede aandeelhouder), mr. E. Koryzna en mr. Plattel.
Vonnis is bepaald op vandaag.




2De feiten

2.1.
QATI is in 2023 opgericht in het kader van het zogenaamde ‘Experiment gesloten coffeeshopketen’. Met dat experiment wil de regering onderzoeken of gereguleerde productie, distributie en verkoop van cannabis mogelijk is. Na een selectieprocedure zijn tien partijen aangewezen die de cannabis moeten gaan telen, waaronder QATI. QATI maakt deel uit van een grotere structuur (hierna: de QATI-groep).



2.2.
QATI is op zoek gegaan naar investeerders voor het opzetten van de kwekerij en zo terechtgekomen bij NFW. Zij is benaderd door [naam 3] , verbonden aan de QATI-groep. NFW heeft vervolgens een belang genomen in QATI.



2.3.
Tussen partijen is wrijving ontstaan en zij hebben besloten uit elkaar te gaan. Zij hebben elkaar gevonden in een regeling waarbij de positie van NFW in QATI is overgenomen door de aan [naam 3] gelieerde vennootschap Green Quality Holding II B.V. (onderdeel van de QATI-groep), tegen betaling van een koopsom van € 1.250.000,00 en uitkering van een aandeel van de te maken winst. In de koopovereenkomst van 7 juli 2023 staat over dat winstrecht het volgende:
“Winstrecht Verkoper
Artikel 14
1. Verkoper heeft het recht op een winstdeling, casu quo, nabetaling van, onder andere, het risico dat Verkoper heeft gelopen inzake het QATI-project, van één miljoen euro (EUR 1.000.000,00) (de "Nabetaling”).
2. De Nabetaling zal worden voldaan door de Vennootschap of een van de deelnemingen of dochtermaatschappijen (de "QATI-Groep") uiterlijk op één juli tweeduizend achtentwintig.
3. De Nabetaling is echter eerder betaalbaar, in geval van een exit, zijnde een verkoop van een van entiteiten van de QATI-Groep (ook binnen de QATI-Groep) of een beursgang van die entiteit of een liquidatie van die entiteit (de "Exit") uit het resultaat (te weten de koopprijs na betaling van alle crediteuren/schulden, waarbij er marktconforme bepalingen, daaronder begrepen marktconforme renten worden
gehanteerd en er voorts een verklaring van een registeraccountant wordt verkregen) (het Resultaat"). De Nabetaling uit het Resultaat heeft dan voorrang op alle (indirecte) aandeelhouders van de QATI-Groep. Mocht bij een Exit het Resultaat lager zijn dan de Nabetaling, dan heeft Verkoper recht op maximaal dat lagere bedrag met dien verstande dat het niet is geoorloofd dat er andere uitkeringen aan of onttrekkingen uit de vennootschappen van de QATI-Groep zijn/worden gedaan aan (indirecte) aandeelhouders of crediteuren met achtergesteld beschikbaar vermogen, zoals de houders van achtergestelde leningen en de koopsom daarmee wordt verlaagd. Het is ook niet geoorloofd om andere wijzigingen aan te brengen, zoals verhangingen, omzettingen, fusies en afsplitsingen, waarbij de positie en zekerheid van Verkoper met in achtneming van het bepaalde in dit artikel wordt benadeeld.
(…)”



2.4.
Op 8 juli 2023 heeft [naam 3] een hele serie WhatsAppberichten aan [naam 1] (NFW) gestuurd met als centraal thema dat [naam 3] zich bedrogen voelt door [naam 1] . In deze berichten schrijft [naam 3] ook dat hij blij moet zijn met de € 1.250.000,00.



2.5.
Bij e-mail van 11 december 2024 aan [naam 3] en de advocaat van QATI heeft de advocaat van NFW bericht dat zij uit de markt had vernomen dat de financiering van het QATI project van de grond is gekomen, dat er nieuwe aandeelhouders tot QATI zijn toegetreden en dat de bouw zo snel vordert dat binnenkort kan worden opgeleverd. NFW heeft [naam 3] verzocht haar te informeren over de stand van zaken en antwoord te geven op de volgende vragen:


Wanneer verwacht je met de exploitatie van start te kunnen?


Wie zijn jouw nieuwe aandeelhouders en zijn zij bekend met de afspraken omtrent het winstrecht die jullie hebben gemaakt?


Biedt het arrangement dat jullie met de financier(s) hebben gemaakt geen beperkingen ten aanzien van de het winstrecht en de nabetalingsafspraken zoals in artikel 14 van de akte van koop/verkoop neergelegd?


Een bevestiging dat NFW er op kan rekenen dat de QATI-groep de afspraken, zoals die in de akte van koop/verkoop zijn neergelegd, respecteert, ondanks het feit dat jouw persoonlijke relatie met [naam 1] ( [naam 1] , vzr.) ernstig is bekoeld en de scherpte die jij daarop in de richting van hem hebt gekozen?





2.6.
QATI heeft via haar advocaat geantwoord, kort gezegd, dat er geen informatieplicht is overeengekomen, dat de in de koopovereenkomst genoemde partijen verplicht zijn de afspraak over het winstrecht gestand te doen en dat er geen enkele reden is om aan te nemen dat die afspraak niet zal worden nagekomen.





3Het geschil


3.1.
NFW vordert, kort gezegd:QATI te veroordelen om aan NFW inzage te geven of aan haar te verstrekken:


i) een beschrijving van de huidige stand van zaken van de bedrijfsvoering van QATI en stukken die antwoord geven op de vragen of de teeltonderneming inmiddels actief is en of er al wordt geteeld en geëxploiteerd; en


ii) gegevens en informatie die ten grondslag liggen aan de afspraken die zijn gemaakt met (nieuwe) financiers, investeerders, aandeelhouders en overige derden die de positie van NFW ten aanzien van de nabetaling kunnen benadelen;


primair zonder voorwaarden en subsidiair onder de voorwaarden (bijvoorbeeld ter bevordering van de vertrouwelijkheid) die de voorzieningenrechter passend vindt;
alles op straffe van verbeurte van dwangsommen en met veroordeling van QATI in de proceskosten.



3.2.
QATI voert verweer.



3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.





4De beoordeling

4.1.
NFW baseert haar inzagevordering op de wet (artikel 194 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, hierna: Rv)., maar verwijst wel naar artikel 14 van de koopovereenkomst. Op zich is opmerkelijk dat in de koopovereenkomst geen informatieverplichting voor QATI is opgenomen. Dat is wel gangbaar in geval van een earn-out bepaling als hier aan de orde. Gevraagd of voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst is gesproken of nagedacht over het opnemen van een informatieplicht, heeft [naam 1] toegelicht dat het ten tijde van het sluiten van de overeenkomst nog heel onzeker was of de onderneming van QATI een succes zou worden.



4.2.
NFW valt daarom terug op de wettelijke regeling. Op grond van artikel 194 e.v. Rv heeft een partij bij een rechtsbetrekking, tegenover degene die beschikt over bepaalde gegevens over die rechtsbetrekking, recht op inzage, afschrift of uittreksel van die gegevens als zij daarbij voldoende belang heeft.



4.3.
NFW stelt dat zij belang heeft bij inzage van de gevraagde gegevens, omdat er goede gronden bestaan om te vrezen dat QATI tekort is geschoten of zal schieten in de nakoming van artikel 14 lid 3 van de koopovereenkomst, door wijziging aan te brengen die de positie en zekerheid van NFW ten aanzien van de nabetaling hebben benadeeld of zullen benadelen. Gevolg daarvan zal naar verwachting zijn dat QATI haar betalingsverplichting jegens NFW niet zal (kunnen) nakomen.



4.4.
Bij NFW is die vrees ontstaan doordat (i) de verhouding tussen partijen volledig is verstoord, gezien de uitlatingen van [naam 3] aan het adres van [naam 1] , (ii) QATI financiering heeft aangetrokken, met bijbehorende zekerheden op (bijvoorbeeld) de vastgoedpositie binnen de QATI-groep, en (iii) er (een) nieuwe aandeelhouder(s) is/zijn toegetreden.



4.5.
NFW wil haar positie veiligstellen en een concreet beeld krijgen van haar proceskansen en de omvang van haar vordering in een eventuele (bodem)procedure en daar het benodigde bewijs voor verzamelen.



4.6.
QATI betwist dat er redenen zijn om aan te nemen dat zij tekort zal schieten in de nakoming van de bepaling over het winstrecht. [naam 2], de bestuurder van QATI, heeft verklaard geen enkele informatie aan NFW te willen verstrekken, omdat hij zich niet wil mengen in het conflict tussen [naam 3] en [naam 1] . Hij wil vooruit met de onderneming. Maar de schuld aan NFW staat gewoon in de boeken en zal moeten worden betaald op uiterlijk 1 juli 2028. [naam 3] is niet de bestuurder van QATI, dat is hij, aldus [naam 2].



4.7.
De vordering van NFW is nog niet opeisbaar, daarover zijn partijen het eens. Voorshands is er gezien de verklaring van de bestuurder van QATI geen reden om aan te nemen dat de bepaling over het winstrecht zal worden geschonden door (de) QATI(-groep). NFW heeft bovendien vooralsnog onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de wat ingewikkeld geformuleerde bepaling in artikel 14 lid 3 van de koopovereenkomst ook geldt buiten het geval van een exit, terwijl buiten kijf staat dat er geen sprake is van een exit. Bij het ontbreken van een voldoende belang zal de vordering worden afgewezen.



4.8.
NFW zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van QATI worden begroot op:
- griffierecht € 714,00
- salaris advocaat 1.107,00
- nakosten 178,00
Totaal € 1.999,00

Als dit vonnis wordt betekend, komen hier nog de kosten van betekening bij die worden genoemd aan het slot van 5.2. van de beslissing.






5De beslissing
De voorzieningenrechter


5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,



5.2.
veroordeelt NFW in de proceskosten, aan de zijde van QATI tot op heden begroot op € 1.999,00, te vermeerderen met € 92,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening, als dit vonnis wordt betekend,



5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. de Vries, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E. van Bennekom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2025.



type: eB
coll: KH
Link naar deze uitspraak