|
|
ECLI:NL:RBNHO:2025:6518 | | | Datum uitspraak | : | 10-06-2025 | Datum gepubliceerd | : | 03-07-2025 | Instantie | : | Rechtbank Noord-Holland | Zaaknummers | : | 11591721 | Rechtsgebied | : | Arbeidsrecht | Indicatie | : | In deze zaak verzoekt de werknemer om vernietiging van een opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever. De kantonrechter wijst het verzoek toe, omdat de opzegging in strijd is met de wettelijke regels en dus niet rechtsgeldig is. De arbeidsovereenkomst is van rechtswege tot een einde gekomen. De werkgever is gehouden tot betaling van het (achterstallig) loon vanaf aanvang van het dienstverband tot het einde van het dienstverband. | Trefwoorden | : | arbeidsovereenkomst | | | burgerlijk wetboek | | | huurovereenkomst | | | wettelijke rente | | Uitspraak | RECHTBANK
NOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zaanstad
Zaaknummer / rekestnummer: 11591721 \ AO VERZ 25-14
Beschikking van 10 juni 2025
in de zaak van
[verzoeker]
,
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. B. Blanckenburg,
tegen
[verweerder] , handelend onder de naam [Eenmanszaak],
te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerder] ,
procederend in persoon.
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt de werknemer om vernietiging van een opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever. De kantonrechter wijst het verzoek toe, omdat de opzegging in strijd is met de wettelijke regels en dus niet rechtsgeldig is. De arbeidsovereenkomst is van rechtswege tot een einde gekomen. De werkgever is gehouden tot betaling van het (achterstallig) loon vanaf aanvang van het dienstverband tot het einde van het dienstverband.
1De procedure
1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek gedaan om de opzegging van arbeidsovereenkomst te vernietigen en het achterstallig loon en een transitievergoeding te betalen. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 13 mei 2025 heeft een zitting plaatsgevonden. [verweerder] heeft vooraf kenbaar gemaakt dat hij niet zal verschijnen op deze zitting. [verzoeker] heeft tijdens de zitting zijn standpunt toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt.
1.3.
De beschikking is bepaald op vandaag.
2De feiten
2.1.
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] 1979, is op 26 april 2024 voor bepaalde tijd in dienst getreden bij [Eenmanszaak] , de eenmanszaak van [verweerder] . De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt op 8 februari 2025. De functie van [verzoeker] is zelfstandig medewerker met een loon van € 2.287,60 bruto per maand bij een arbeidsomvang van 38 uur per week.
2.2.
[verzoeker] werkt als barman en ober in [Eenmanszaak] .
2.3.
[verweerder] betaalt op 18 juni 2024 € 1.150,00 netto en op 29 juli 2024 € 250,00 netto aan [verzoeker] .
2.4.
Op 17 september 2024 ontvangt [verzoeker] een overzicht van [verweerder] met het na verrekening van de onder 2.3 vermelde bedragen aan hem verschuldigde loon van € 6.219,81.
2.5.
Per e-mail van 22 oktober 2024 aan [verweerder] meldt [verzoeker] zich ziek. [verzoeker] laat op 24 oktober 2024 per WhatsApp aan [verweerder] weten dat hij bij de dokter is geweest en nog steeds niet kan werken. [verweerder] reageert niet op de ziekmelding en neemt geen contact op met [verzoeker] .
2.6.
Op 29 oktober 2024 verzoekt [verzoeker] om betaling van het achterstallig loon, wettelijke verhoging en rente.
2.7.
Op 7 januari 2025 zegt [verweerder] de arbeidsovereenkomst op met ingang van 30 november 2024. [verweerder] geeft als reden voor de opzegging dat [Eenmanszaak] is opgehouden te bestaan en dat de huurovereenkomst van het pand per 15 november 2024 is opgezegd wegens een huurachterstand. Ook schrijft [verweerder] dat het achterstallig loon in maandelijkse termijnen van € 500,00 vanaf 1 februari 2025 wordt betaald.
3Het verzoek en het verweer
3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen. [verzoeker] voert – kort gezegd – aan dat geen sprake is van een rechtsgeldige opzegging. Daarnaast vordert hij onder andere betaling van achterstallig loon tot de datum dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege is geëindigd (8 februari 2025) en een transitievergoeding van € 649,24 bruto.
3.2.
[verweerder] voert verweer en stelt dat het verzoek moet worden afgewezen. [verweerder] voert ‑ samengevat - het volgende aan. [verzoeker] is vanaf april 2024 werkzaam voor [Eenmanszaak] . Daarmee zegt [verweerder] niet dat [verzoeker] toen in dienst was, omdat [verzoeker] de arbeidsovereenkomst pas op 12 augustus 2024 heeft ondertekend. Het functioneren van [verzoeker] liet verder te wensen over. Daarover heeft [verweerder] [verzoeker] op 8 oktober 2024 aangeschreven. Vanaf begin oktober bleef [verzoeker] weg van werk. Hij heeft zich niet officieel bij [verweerder] ziek gemeld. [verweerder] heeft [verzoeker] niet meer gesproken. Pas toen hij liet weten dat hij volgens zijn arts nog steeds niet kon werken vanwege schouderklachten, heeft [verweerder] hem laten weten dat [Eenmanszaak] vanaf 15 november 2024 niet meer bestond. [verweerder] vindt het verder opmerkelijk dat [verzoeker] wel veelvuldig op de conga’s aan muzikale Jamsessies deelneemt, terwijl hij chronische schouderklachten zou hebben.
4De beoordeling
4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de opzegging van de arbeidsovereenkomst moet worden vernietigd en of [verweerder] moet worden veroordeeld tot betaling van loon.
4.2.
[verweerder] is niet op de zitting verschenen. Hij heeft eerder om verplaatsing van de zitting verzocht om zijn verweer voor te bereiden en juridische vertegenwoordiging in te schakelen. Dat verzoek is door de kantonrechter afgewezen, omdat [verweerder] al langere tijd op de hoogte is of kan zijn van het ingediende verzoekschrift en hij gezien het tijdsverloop voldoende gelegenheid heeft gehad om verweer te voeren en daarbij ondersteuning in te schakelen, terwijl het ontslag op 7 januari 2025 al is gegeven en het verzoekschrift op 6 maart 2025 is ingediend. Vervolgens heeft [verweerder] een verweerschrift ingediend en aangekondigd dat hij niet op de zitting zal verschijnen. [verweerder] heeft dus geen vragen van de kantonrechter kunnen beantwoorden of inlichtingen kunnen geven. Ook heeft hij de nadere toelichting van [verzoeker] niet weersproken. Dat komt voor rekening en risico van [verweerder] .
De opzegging wordt vernietigd
4.3.
De kantonrechter oordeelt dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is. De kantonrechter legt hierna uit hoe tot dit oordeel is gekomen.
4.4.
[verweerder] heeft de arbeidsovereenkomst per brief van 7 februari 2025 opgezegd met ingang van 30 november 2024. Deze opzegging is ongeldig. [verzoeker] heeft niet met de opzegging ingestemd en er is geen toestemming voor opzegging van het UWV. Ook ontbreekt een dringende reden of andere in de wet genoemde reden voor een rechtsgeldige opzegging. De opzegging is daarom in strijd met de wet en vernietigbaar. Het verzoek om vernietiging van die opzegging wordt dus toegewezen. De arbeidsovereenkomst is daarna op 8 februari 2025 van rechtswege geëindigd door het verstrijken van de tijd waarvoor deze is aangegaan.
[verzoeker] heeft recht op loon over de periode 1 april 2024 tot 8 februari 2025
4.5.
[verzoeker] heeft recht op loon, omdat de opzegging wordt vernietigd en de arbeidsovereenkomst tot 8 februari 2025 voortduurde. Voor zover [verweerder] aanvoert dat [verzoeker] op 12 augustus 2024 bij ondertekening van de arbeidsovereenkomst in dienst is getreden, wordt daaraan voorbij gegaan. Een arbeidsovereenkomst kan ook mondeling worden aangegaan en partijen zijn het eens over de datum dat [verzoeker] met het werk voor [Eenmanszaak] is gestart, namelijk vanaf april 2024.
4.6.
[verweerder] voert verder aan dat [verzoeker] zijn werk niet goed deed, onder andere omdat hij vaak te laat kwam, en hij hem daarvoor een waarschuwingsbrief heeft verstuurd. Als sprake is van disfunctioneren, [verzoeker] in voldoende mate in de gelegenheid is gesteld zijn functioneren te verbeteren en het disfunctioneren niet het gevolg is van onvoldoende zorg van [verweerder] voor scholing van de [verzoeker] , kan de arbeidsovereenkomst op verzoek van [verweerder] door de kantonrechter worden ontbonden. Disfunctioneren is echter geen rechtsgeldige grond voor opzegging van de arbeidsovereenkomst door [verweerder] en er is overigens ook geen verzoek om ontbinding gedaan.
4.7.
Voor zover [verweerder] betwist dat [verzoeker] vanwege ziekte arbeidsongeschikt is, wordt ook daaraan voorbij gegaan. [verzoeker] heeft zich bij [verweerder] ziek gemeld en na een bezoek aan de dokter aan [verweerder] laten weten dat hij nog steeds ziek is. [verweerder] kan niet zelf beoordelen of [verzoeker] weer kan werken. Om dat te beoordelen moet hij een arbodienst inschakelen. Dat heeft [verweerder] niet gedaan.
4.8.
Vastgesteld kan worden dat [verweerder] met uitzondering van twee betalingen van in totaal € 1.400,00 netto geen loon heeft betaald aan [verzoeker] . [verweerder] heeft geen verweer gevoerd tegen de berekening van het achterstallig loon van € 21.755,82 bruto (= 9.38 maanden x 2.287,60 bruto x 8% vakantiegeld -/- het bruto equivalent van € 1.400,00 netto), zodat van de juistheid van die berekening wordt uitgegaan. Dit bedrag aan achterstallig loon zal daarom worden toegewezen.
[verweerder] moet wettelijke verhoging betalen
4.9.
De gevorderde wettelijke verhoging zal worden toegewezen, omdat [verweerder] te laat heeft betaald. Met het oog op de aard van de zaak zal de wettelijke verhoging worden gematigd tot 10%.
4.10.
Overigens berekent [verzoeker] het achterstallig loon inclusief wettelijke verhoging van 25% en verzoekt hij vervolgens om betaling van dat bedrag vermeerderd met de wettelijke verhoging, zodat in feite twee keer wettelijke verhoging wordt verzocht.
[verweerder] moet een transitievergoeding betalen
4.11.
[verweerder] heeft recht op een transitievergoeding omdat aan alle wettelijke voorwaarden is voldaan en geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerder] . Op basis van het loon en de duur van de arbeidsovereenkomst is de hoogte van de vergoeding € 649,24 bruto, zoals verzocht door [verzoeker] . [verweerder] wordt veroordeeld tot betaling van dat bedrag. De gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding wordt toegewezen, te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 8 maart 2025.
[verweerder] moet deugdelijke bruto/netto loonspecificaties en een eindafrekening verstrekken
4.12.
Van de betaling van het loon vanaf 1 april 2024 moet [verweerder] deugdelijke bruto/netto loonspecificaties verstrekken aan [verzoeker] . Omdat het dienstverband op 8 februari 2025 is geëindigd, moet [verweerder] ook een eindafrekening verstrekken. [verweerder] zal daartoe worden veroordeeld. De verzochte dwangsom voor het geval [verzoeker] niet aan deze veroordeling voldoet, zal worden toegewezen vanaf 30 dagen na betekening van het vonnis. De hoogte daarvan zal worden gematigd zoals vermeld in de beslissing.
[verweerder] moet de proceskosten betalen
4.13.
De proceskosten komen voor rekening van [verweerder] , omdat hij overwegend ongelijk krijgt. De proceskosten aan de zijde van [verzoeker] worden begroot op € 1.410,00 (€ 732,00 aan griffierecht, € 543,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten), plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
5De beslissing
De kantonrechter
5.1.
vernietigt de opzegging van de arbeidsovereenkomst,
5.2.
veroordeelt [verweerder] tot betaling aan [verzoeker] van € 21.755,82 bruto aan loon, te vermeerderen met de wettelijke verhoging met een maximum van 10%,
5.3.
veroordeelt [verweerder] tot betaling aan [verzoeker] van € 669,76 aan reiskostenvergoeding,
5.4.
veroordeelt [verweerder] om aan [verzoeker] een transitievergoeding te betalen van € 649,24 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 8 maart 2025 tot aan de dag van de gehele betaling,
5.5.
veroordeelt [verweerder] om aan [verzoeker] salarisspecificaties en een eindafrekening te verstrekken uiterlijk binnen een maand na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [verweerder] niet aan deze veroordeling voldoet, tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt,
5.6.
veroordeelt [verweerder] in de proceskosten van € 1.410,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [verweerder] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend,
5.7.
veroordeelt [verweerder] tot betaling van de wettelijke rente in over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.8.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Jansen en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2025.
Artikel 7:670a lid 2 en artikel 7:671 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Artikel 7:625 BW.
Artikel 7:673 lid 1 en lid 7 BW.
Artikel 6:119 BW.
Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat de veroordelingen in de beschikking uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan. | Link naar deze uitspraak
|
| |
|
|