Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:RBMNE:2024:2622 
 
Datum uitspraak:17-05-2024
Datum gepubliceerd:11-06-2024
Instantie:Rechtbank Midden-Nederland
Zaaknummers:UTR 23/6230
Rechtsgebied:Socialezekerheidsrecht
Indicatie:Art. 45 ZW. Ontslag wegens verwijtbare handelingen. Arbeidsongeschiktheid. Arbeidsongeschiktheid is niet het gevolg van de handelingen. Betrokkene kon de arbeidsongeschiktheid niet voorzien ten tijde van de handelingen. Geen benadelingshandeling. Uitbetaling van ZW-uitkering had niet geweigerd mogen worden. Beroep gegrond.
Trefwoorden:arbeidsconflict
arbeidsovereenkomst
burgerlijk wetboek
uitkering
 
Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/6230

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 mei 2024 in de zaak tussen



[eiseres] , eiseres,
(gemachtigde: J. Peute)

en



de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, (het Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. L.A. Vromans)

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [ex werkever] B.V. uit [plaats] (de ex-werkgever)
(gemachtigde: mr. S.J. Heijtlager).




Inleiding

1. Eiseres heeft gewerkt voor de ex-werkgever, waarvan de directeur van dit bedrijf tevens haar vader is. In het najaar van 2022 heeft een medewerkster van de ex-werkgever geconstateerd dat een groot bedrag aan bedrijfskapitaal miste, waarvoor geen verklaring in de boekhouding kon worden gevonden. Bij nader onderzoek bleek dat eiseres bedragen heeft overgemaakt naar bankrekeningen van haarzelf en/of haar partner en privérekeningen met bedrijfsgeld heeft betaald.


1.1
Bij beschikking van 12 juni 2023 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen eiseres en de ex-werkgever per 1 augustus 2023 ontbonden op grond van artikel 7:669, derde lid, sub e en sub g, van het Burgerlijk Wetboek. Eiseres heeft geen recht op een transitievergoeding.



1.2
In het besluit van 10 augustus 2023 (het primaire besluit) heeft het Uwv meegedeeld dat eiseres per 2 augustus 2023 recht heeft op een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW-uitkering) maar dat deze uitkering niet wordt uitbetaald, omdat eiseres een benadelingshandeling heeft gepleegd.



1.3
Eiseres heeft daartegen bezwaar ingediend. Met het besluit van 9 november 2023 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar ongegrond verklaard.


1.4
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De ex-werkgever heeft zienswijzen ingediend. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.



1.5
De rechtbank heeft het beroep op 5 april 2024 op zitting behandeld. Hier zijn eiseres en de gemachtigde van eiseres verschenen. Het Uwv is, met bericht van verhindering, niet verschenen. De derde-partij is vertegenwoordigd door [ex werkever] en haar gemachtigde.





Beoordeling door de rechtbankHet geschil

2. Tussen partijen is in geschil of het Uwv terecht de ZW-uitkering niet aan eiseres heeft uitbetaald, omdat eiseres een benadelingshandeling heeft gepleegd. De rechtbank zal dit aan de hand van de beroepsgronden van eiseres beoordelen. Volgens de rechtbank is geen sprake geweest van een benadelingshandeling. De rechtbank zal dit hierna uitleggen.


Beoordelingskader



Geheimhouding medische gegevens


3. Eiseres heeft geen toestemming gegeven om de gedingstukken die medische gegevens bevatten ter kennisname aan haar voormalig werkgever te verstrekken. In deze uitspraak zal dan ook zoveel mogelijk in algemene termen gesproken worden over de medische gegevens van eiseres om te voorkomen dat deze gegevens alsnog via deze uitspraak bekend worden gemaakt.

4. De rechtbank is voor de beoordeling van deze zaak gebonden aan het uit de wet volgende beoordelingskader. Volgens artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW weigert het Uwv het ziekengeld geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend, indien de verzekerde door zijn doen en laten het Algemeen Werkloosheidsfonds, het Uitvoeringsfonds voor de overheid, de Werkhervattingskas of de eigenrisicodrager benadeelt of zou kunnen benadelen. Volgens het tweede lid van dat artikel wordt een maatregel als bedoeld in het eerste lid afgestemd op de ernst van de gedraging en de mate waarin de verzekerde de gedraging verweten kan worden. Van het opleggen van een maatregel wordt in elk geval afgezien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. Volgens het vierde lid van dat artikel kan worden afgezien van het opleggen van een maatregel indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn. Volgens artikel 7, aanhef en onder a, en artikel 2, eerste lid, aanhef onder d, van het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten wordt de uitkering blijvend geheel geweigerd in het geval van een benadelingshandeling als bedoeld in artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de Zw, tenzij het niet nakomen van de verplichting de belanghebbende niet in overwegende mate kan worden verweten.

4.1
Volgens vaste rechtspraak ziet de benadelingshandeling van artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW in het bijzonder op situaties waarin de werknemer zijn recht op loon prijsgeeft op een moment dat het ongeschiktheidsrisico reeds is ingetreden. Onder omstandigheden kan ook handelen of nalaten vóór het moment van intreden van de arbeidsongeschiktheid worden aangemerkt als een benadelingshandeling. Het moet dan gaan om situaties waarin een werknemer zich dusdanig heeft gedragen dat hij er ernstig rekening mee heeft moeten houden dat hij door zijn gedrag ongeschikt tot werken zou kunnen worden en tevens voorzienbaar is dat dit gedrag zou kunnen leiden tot beëindiging van het dienstverband.

Beoordeling van de beroepsgronden van eiseres


5. Volgens eiseres heeft het Uwv de feiten niet goed vastgesteld en gaat het Uwv ten onrechte uit van een dubbele causaliteit, inhoudende dat eiseres door haar eigen gedragingen ziek zou worden en door die gedragingen tevens ontslagen zou worden. Volgens eiseres is zij niet ziek geworden door het arbeidsconflict maar door de druk die de ex-werkgever / haar vader op haar uitoefende.


Vonden de handelingen vóór of tijdens arbeidsongeschiktheid plaats?




5.1
De rechtbank stelt vast dat eiseres, het Uwv en de ex-werkgever het erover eens zijn dat door eiseres frauduleuze handelingen zijn verricht en dat deze tot gevolg hebben gehad dat het dienstverband van eiseres is beëindigd. Zij zijn alleen verdeeld over de vraag of deze fraude handelingen voorafgaand of tijdens de arbeidsongeschiktheid hebben plaatsgevonden. Dit is van belang voor het toetsingskader: bij handelingen voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid moet het voor eiseres ook voorzienbaar zijn geweest dat zij door haar handelen arbeidsongeschikt zou worden. Bij handelingen tijdens arbeidsongeschiktheid hoeft alleen voorzienbaar te zijn dat zij haar recht op loon zou kunnen verliezen.


5.2
Volgens de ex-werkgever vonden deze handelingen zowel voorafgaand als tijdens de arbeidsongeschiktheid plaats. De ex-werkgever wijst hierbij op een overschrijving die op 23 december 2022 heeft plaatsgevonden, terwijl eiseres toen al arbeidsongeschikt thuis zou zitten.



5.3
De rechtbank stelt vast dat bij de kantonrechter een procedure heeft plaatsgevonden die heeft geleid tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen eiseres en de ex-werkgever. In die procedure heeft de ex-werkgever als productie 12 een transactie overzicht ingebracht waaruit blijkt dat op 23 december 2021 een betaling is verricht met als omschrijving: Factuur 2105082 + 2106069. In deze procedure zijn als productie 9 de twee facturen ingebracht. Factuurnummer 2105082 heeft factuurdatum 20 oktober 2021 en factuurnummer 2106069 heeft factuurdatum 4 november 2021.


5.4
De rechtbank overweegt dat vaststaat dat eiseres voorafgaand aan haar arbeidsongeschiktheid frauduleus heeft gehandeld, maar het dossier biedt geen aanknopingspunten dat eiseres ook tijdens haar arbeidsongeschiktheid deze handelingen heeft verricht. Er zijn geen aanknopingspunten in het dossier die erop wijzen dat eiseres op 23 december 2022 betalingen heeft verricht, wel op 23 december 2021. Er zijn ook geen aanknopingspunten dat eisers in december 2021 arbeidsongeschikt was. In deze procedure is dus geen sprake van de situatie waarin eiseres haar recht op loon prijs heeft gegeven op een moment dat het ongeschiktheidsrisico al was ingetreden. De verweten handeling ligt in tijd vóór het intreden van de arbeidsongeschiktheid. Volgens vaste rechtspraak is er in dat geval alleen sprake van een benadelingshandeling als eiseres er ernstig rekening mee moest houden dat haar handelen zowel ontslag als arbeidsongeschiktheid tot gevolg zou hebben.


Is de arbeidsongeschiktheid het gevolg van het handelen van eiseres?




5.4
De rechtbank overweegt dat de gedragingen van eiseres van dien aard waren dat zij ernstig rekening moest houden met de ontbinding van haar arbeidsovereenkomst. Uiteindelijk heeft de kantonrechter ook daartoe besloten. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de gedragingen van eiseres uiteindelijk hebben geleid tot haar arbeidsongeschiktheid. Volgens eiseres is haar arbeidsongeschiktheid het gevolg van de reactie van haar vader. Uit het rapport van de verzekeringsarts van 9 februari 2024 volgt dat eiseres zelf heeft aangegeven dat de reden van haar ziekmelding het gevolg is van het arbeidsconflict met haar werkgever, tevens vader en huisbaas. De rechtbank overweegt dat het aannemelijk is dat het arbeidsconflict het gevolg is van het frauduleus handelen van eiseres en dat de reactie van haar ex-werkgever, tevens vader en huisbaas, ook direct verband houdt met de handelingen van eiseres.

Kon eiseres haar arbeidsongeschiktheid voorzien toen zij handelde?




5.5
Volgens de rechtbank heeft het Uwv nagelaten om te beoordelen of eiseres ten tijde van de frauduleuze handelingen ook kon voorzien dat zij door deze handelingen arbeidsongeschikt kon raken. Het Uwv had dit wel moeten doen. Er is sprake van een gebrek in de besluitvorming. Het beroep is daarom gegrond.



5.6
Vervolgens moet de rechtbank beoordelen wat de gevolgen zijn van de vernietiging van het bestreden besluit. De rechtbank zal de beoordeling die het Uwv ten onrechte heeft nagelaten zelf doen. De rechtbank overweegt dat er in het dossier geen aanknopingspunten zijn dat de arbeidsongeschiktheid van eiseres ook het voorzienbare gevolg was van haar gedragingen. In tegenstelling tot de situatie waarin een werknemer in een vechtpartij belandt en de fysieke gevolgen daarvan voorzienbaar zijn, is het naar het oordeel van de rechtbank in deze situatie niet voorzienbaar dat zij door de frauduleuze handelingen de klachten zou ontwikkelen die zij heeft ontwikkeld. De rechtbank ziet steun voor dit oordeel in de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in een zaak waarin het Uwv zich op het standpunt stelde dat de psychische klachten van een ontslagen werknemer waren ontstaan na, en te relateren waren aan, de beschuldiging van diefstal op het werk en de daaropvolgende ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De CRvB zag echter geen voorzienbaar verband tussen het gedrag van de werknemer en zijn arbeidsongeschiktheid. De rechtbank ziet een parallel met deze zaak. Eiseres kon niet weten dat haar handelen zou leiden tot de klachten die zij heeft gekregen. De rechtbank oordeelt dan ook dat er geen voorzienbaar verband is tussen de frauduleuze handelingen van eiseres en haar later ingetreden arbeidsongeschiktheid. Daarom komt de rechtbank tot het oordeel dat geen sprake is van een benadelingshandeling. Het Uwv had daarom niet om die reden de uitbetaling van de ZW-uitkering van eiseres mogen weigeren.





Conclusie en gevolgen
6. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, omdat het bestreden besluit in strijd met artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW is. Het beroep is daarom gegrond. De nieuwe beslissing over het uitbetalen van de ZW-uitkering moet door het Uwv worden uitgevoerd. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om zelf in de zaak te voorzien.


6.1
De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb dat het Uwv een nieuwe beslissing op het bezwaar van eiser moet nemen. Daarbij moet het Uwv hetgeen in deze uitspraak staat vermeld in acht nemen. Het Uwv zal daarbij tevens moeten beslissen op het door eiseres gedane verzoek om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in bezwaar. De rechtbank geeft het Uwv hiervoor zes weken te rekenen vanaf het moment van verzending van deze uitspraak.



6.2
Omdat het beroep gegrond is moet het Uwv het griffierecht aan eiseres vergoeden. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiser een vast bedrag per proceshandeling. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 875,-. De gemachtigde van eiseres heeft een beroepschrift ingediend en heeft aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. De vergoeding van de proceskosten bedraagt daarom in totaal € 1.750,-.
1.



Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 9 november 2023;
- draagt het Uwv op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat het Uwv het griffierecht van € 50,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt het Uwv tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eiseres.




Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van mr. R. van Manen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 mei 2024.













griffier


rechter







Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:




Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.



Zie bijvoorbeeld de uitspraken van 2 december 1988, ECLI:NL:CRVB:1998:AA8998 en 26 oktober 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1983.


Zie bijvoorbeeld de uitspraken van 12 november 2003, ECLI:NL:CRVB:2003:AN9725 en 29 april 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BM3598


ECLI:NL:CRVB:2010:BM3598
Link naar deze uitspraak