Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:RBDHA:2019:15160 
 
Datum uitspraak:31-07-2019
Datum gepubliceerd:10-10-2025
Instantie:Rechtbank Den Haag
Zaaknummers:C1091556 149 / HA ZA 18-7 C1091556 149 / HA ZA 18-7
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:volgt
Trefwoorden:burgerlijk wetboek
perceel
 
Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG


Team handel

zaaknummer / rolnummer: C/09/556149 / HA ZA 18-764


Vonnis van 31 juli 2019


in de zaak van



[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
advocaat mr. D.D. Senders te Leusden, tegen

GEMEENTE PIJNACKER-NOOTDORP, te Pijnacker-Nootdorp, gedaagde,
advocaat mr. M.C. Veltkamp-van Paassen te Den Haag.


Partijen zullen hierna [eiser] en de Gemeente genoemd worden.




1De procedure


1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 25 juni 2018, met producties;
- het tussenvonnis van 18 juli 2018, waarin een comparitie van partijen is bevolen;
- de op 26 september 2018 genomen akte overleggen producties aan de zijde van de Gemeente;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 26 september 2018;
- de conclusie van antwoord van 5 december 2018, met een productie;
- de brief van 3 april 2019 van mr. Veltkamp-van Paassen met overlegging van een nadere productie;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 26 september 2018;



1.2.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.





2De feiten


2.1.

[eiser] is sinds 1990 eigenaar van een woonhuis aan het adres [adres] te [plaats] . De achtertuin van het woonhuis bestrijkt een oppervlakte van ongeveer 12 bij 10 meter en biedt uitzicht op het zuidwesten.



2.2.
Ten zuidwesten van de achtertuin van het woonhuis ligt een groenstrook van de Gemeente. Daarin bevindt zich een boom, een abeel (hierna: de abeel). De stam van de abeel bevindt zich op circa 6 meter van de tuin van [eiser] .





2.3.
In november 2013 heeft de Gemeente een algemeen beleids- en beheerplan gepubliceerd (hierna: het beheerplan). Het beheerplan bevat op het beleid van de groenontwikkeling van Pijnacker-Nootdorp. Hierin komt onder meer de belevingswaarde van groenvoorzieningen tot uitdrukking.



2.4.
De laatste jaren heeft [eiser] geïnvesteerd in energiebesparende maatregelen in zijn woonhuis, waaronder isolatie. Ook is de achtertuin herbestraat.



2.5.

[eiser] heeft de Gemeente bij brief van 22 juni 2016 gesommeerd de - volgens hem - onrechtmatige hinder vanwege de abeel weg te nemen.



2.6.
De Gemeente heeft [eiser] per brief van 14 juli 2016 gereageerd op het verzoek van [eiser] en laten weten hieraan niet te zullen voldoen. De abeel was onderwerp van een onderzoek van een ontwikkelingsvisie in voorbereiding.



2.7.
Bij brief van 17 augustus 2016 heeft [eiser] de Gemeente verzocht om in afwachting van het onderzoek enkele overhangende takken te verwijderen.



2.8.
Bij het uitblijven van een reactie van de Gemeente heeft [eiser] haar gerappelleerd bij brieven van 5 en 9 september 2016.



2.9.
In september 2016 zijn twee ambtenaren van de Gemeente de situatie ter plaatse komen bekijken.



2.10.

[eiser] heeft de Gemeente opnieuw aangeschreven per brief van 3 oktober 2016, waarin hij een gerechtelijke procedure heeft aangekondigd.



2.11.
In de winter van 2016 heeft de Gemeente drie grote overhangende takken van de abeel verwijderd.



2.12.
In januari 2017 heeft de Gemeente een toelichting op het bomen(beheer)plan Bospark Koningshof gemaakt. Hieruit blijkt dat het bomen(beheer)plan voorziet in de ontwikkeling van de ecologie en groenvoorziening van de groenstrook waarvan de abeel onderdeel uitmaakt. Ter uitvoering van de gewenste verduurzaming van de ecologie is de abeel als 'toekomstboom' aangewezen. Dat houdt volgens de toelichting in dat de abeel een ecologische en/of landschappelijke en/of karakteristieke waarde heeft op de groenstrook.



2.13.
Op 9 maart 2017 liet [eiser] de Gemeente per brief weten nog steeds overlast te ondervinden en vast te houden aan zijn verzoek tot verwijdering van de hinder.



2.14.
Hierna heeft Boom-KCB in opdracht van [eiser] de abeel beoordeeld en daarvan op 20 juli 2017 een rapport opgemaakt. Dit rapport is ook met de Gemeente gedeeld.

Het rapport vermeldt op pagina 6 over dé abeel:

"(. ..)


Boomhoogte: 22 meter





Kroondoorsnede: 15 meter


Opkroonhoogte: 8 meter


Stamdoorsnede: 95 cm Conditie: goed;groei"



(. ..) De achtertuin is circa 12 meter diep en JO meter breed. De boom staat op circa 6 meter afstand van de erfgrens, de kroon van de boom steekt 3 meter over de tuin. (...) ".

op pagina 7 staat:


"Onderhoud


De abeel is afgelopen winter gesnoeid. De onderste geste/tak en twee takken aan de zijde van de tuin van fam. [eiser] zijn verwijderd. Hiermee zijn de grootste overhangende takken verwijderd Echter, vanuit boomtechnisch oogpunt bezien zijn er kanttekeningen bij deze snoei te plaatsen. Abelen zijn slecht in de actieve afgrendeling van wonden, daarbij is het hout verspreidporig en verrot snel. Door het afzagen van de geseltak is een grote wond aan de hoofdstam ontstaan.



Structurele gebreken


Naast de onderhoudstoestand zijn de bomen ook gecontroleerd op potentieel gevaarlijke structurele gebreken. De grote zaagwond ( ...) is recent. Momenteel is er nog geen sprake van structuurbederf door houtrot. Deze wond kan komende jaren in gaan rotten, waardoor de hoofdstam uitholt. Hierdoor ontstaat er een toenemend risico op stambreuk."


op pagina 8 staat:


"3.J Schaduw


Om de mate van schaduw/ast vast te stellen zijn er metingen verricht op beide terrassen( ...) en nabij de woning (...). Het bijterras bevindt zich op kortere afstand van de gemeentelijke beplantingen en is het meest schaduwrijk. De meting bij de woning is op de grootste afstand van de bomen en hoger gedaan, hier wordt de minste schaduw gemeten. ( ) Van oktober


tot en met maart komt er totaal geen direct daglicht op het terras. In deze periode dragen de bomen geen blad, de schaduw is hierdoor minder intensief Van april tot en met augustus neemt de schaduwdruk tot ongeveer 50% af Echter, de zon is uitsluitend 's ochtends en de vroege middag te zien. In september neemt het vrije daglicht drastisch af naar zo'n 14%.


Merk hierbij op dat de schaduw in de vroege ochtend door de woningen wordt veroorzaakt ( ).



Door de meting wordt duidelijk zichtbaar dat de abeel 's middags 3 uur schaduw geeft


( ). ,,


op pagina 9 staat:


"Door de percentages uit figuur in mindering te brengen met nevenstaande percentages wordt het effect van de abeel duidelijk:



April 62%-47,4%=14,6%


Mei 74,2%-54,1%=20,1%


Juni 83,9%-55,2%=28,7%




Juli 79,6%-53,3%=26,3%


Augustus 64,7%-47,8%=16,9%


Gemiddeld veroorzaakt de abeel 21,3% van de schaduw. " op pagina 10 staat:

"4 Conclusies


(...)



4.2

Onderhoudstoestand


Gemeente Pijnacker-Nootdorp heeft getracht om de overlast te beperken door de abeel te laten snoeien. De snoei neemt maar een deel van de overlast weg omdat door de wind veel afval van de boom in de tuin van [naam 1] waait. Dit is alleen met snoei van de boom niet te vermijden. Daarnaast is de snoei van zeer beperkte invloed op de schaduwwerking, omdat daarvoor de kroon aan de bovenzijde en in de breedte (gezien vanuit de tuin) ingenomen zou moeten worden.


(...)



4.4

Maatregelen boomteclmisch verantwoorde snoei


Door de reeds uitgevoerde snoei heeft de boom circa 20% bladmassa verloren. Aanvullende snoei is pas weer mogelijk als de boom zich hiervan (kunnen) herstellen. Echter, met alleen (boomtechnisch verantwoorde) snoei kan de overlast niet verholpen worden. Om de meeste overlast weg te nemen dient de boom te worden gekapt. (. ..) "



2.15.
De Gemeente heeft op 23 april 2018 haar reactie op het rapport van Boom-KCB gegeven.



2.16.
In een intern memorandum van de Gemeente, getiteld "Interne memo Witte Abeel [adres] - [plaats] ", opgesteld door de heren [naam 2] en [naam 3] op 18 oktober 2018, wordt het volgende opgemerkt.

"(. ..)


Bevindingen n.a.v. een bezoek op locatie en doornemen rapport door dhr. [naam 2] l.De boom staat 9 ml uit de erfgrens.


2.Slechts enkele takken hangen ongeveer 1 a 2 meter over de erfgrens op een hoogte van ca. 15-20 ml.


(...)


8. Het reduceren van de bovenkroon van de boom zal leiden tot duurzame ontsiering en zal ook niet leiden tot een bevredigende tussenoplossing voor beide partijen. Het alternatief is dan dus de boom verwijderen. "



2.17.
De gemeente heeft op 21 januari 2019 door een extra controle laten uitvoeren naar de abeel en hiervan een rapport laten opmaken.

Het rapport vermeldt op pagina 3:


"Stamdiameter in cm: 85 Boomhoogte in m: >24 Kroondiameter in m: 16 Takvrije stam in m: 10

Onderhoudstoestand: Achterstalling





Conditie: Redelijk Kwaliteit: Redelijk


Levensverwachting in jaren: >15 Zorgplicht: Onderhoudssnoei


De onderzoeksboom verkeert in een redelijke conditie en bevat (licht) dood hout in de kroon. Opvallen detail is dat op 3 à 3,5 meter boven maaiveld een kromming vertoond Vlak onder deze kromming heeft de boom reactiehout geproduceerd wat ter verstevigîng van deze kromming dient. Scheuren zijn er bij de kromming niet aangetroffen. Let wel: Witte abelen hebben over het algemeen de eigenschap scheef te kunnen staan."


op pagina. 4:


"Conclusie


De boom verkeert in een redelijke conditie, maar heeft wel een achterstallig onderhoudsbeeld. De kwaliteit is redelijk, dit heeft te maken met de kromming in de stam en het gevormde reactiehout. Tijdens het onderzoek zijn er middels het gebruik van een klophamer geen haltes hoorbaar van het maaiveld tot circa 3 meter boven maaiveld De boom heeft een goede levensverwachting, mits de huidige omstandigheden onveranderd blijven.


(...)


Advies


De onderhoudstoestand van de boom is achterstallig. Dit vanwege de aanwezigheid van (licht) dood hout in de kroon. Geadviseerd wordt binnen 6 maanden de boom aan een onderhoudssnoei te onderwerpen. De scheefstand die zich vanaf 3 à 3,5 meter boven maaiveld bevindt is momenteel nog geen reden tot ingrijpen. Het gevormde reactiehout is niet erg groot, en daarnaast bevinden er zich geen andere symptomen waarvan een verhoogd risico is af te leiden op eventueel stambreuk. Geadviseerd wordt het reactiehout elk halfjaar te volgen op groei. Mocht het reactiehout in korte tijd fors toenemen, dan wordt een (flinke) kroonreductie geadviseerd (innemen en uitlichten van de kroon). In reguliere boomcontrole van de gemeente dient deze boom als attentieboom te worden opgenomen.



Om eventuele angst bij omwonenden weg te nemen, vanwege de kromming in de stam, kan de geadviseerde onderhoudssnoei aangepast worden naar een kroonreductie, echter wordt dit voor nu niet noodzakelijk geacht.


( ...)"




2.18.
De Gemeente heeft inmiddels de geadviseerde onderhoudssnoei laten uitvoeren. Die snoei hield niet in een reductie van de kroon van de abeel.





3Het geschil

3.1.

[eiser] vordert, samengevat, dat de rechtbank primair de Gemeente verplicht tot verwijdering van de abeel, binnen zes weken na het te wijzen vonnis, op straffe van een dwangsom en subsidiair de Gemeente verplicht tot de takken van de abeel die zich boven het perceel van [eiser] bevinden te verwijderen en verwijderd te houden opdat zij geen onrechtmatige hinder meer veroorzaken, een en ander te voldoen binnen zes weken na het te wijzen vonnis en op straffe van een dwangsom en ten slotte dat de Gemeente wordt veroordeeld in de proceskosten.






3.2.

[eiser] legt aan zijn primaire vordering ten grondslag dat de abeel hem onrechtmatige hinder toebrengt in de zin van artikel 5:37 Burgerlijk Wetboek (BW). De abeel zorgt in de maanden april tot en met augustus gemiddeld voor 21,3% van de schaduw, en voor hogere energiekosten. De abeel zorgt daarnaast voor veel bladafval in de tuin en voor gladde en omhoogkomende tegels. Daarnaast is volgens [eiser] sprake van een gevaarlijke situatie doordat een tak bij een zware storm op zijn perceel kan vallen. Zijn subsidiaire vordering baseert hij op artikel 5:44 BW, waartoe hij stelt dat takken van de abeel boven zijn perceel hangen.



3.3.
De Gemeente voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.





4De beoordeling


4.1.
Aan de orde is of de abeel die eigendom is van de gemeente moet worden verwijderd, althans of over zijn perceel hangende takken van de abeel moeten worden verwijderd.



4.2.
Als meest verstrekkende verweer heeft de Gemeente aangevoerd dat de primaire vordering van [eiser] is verjaard op grond van artikel 3:314 lid 1 in verbinding met artikel 3:306 BW omdat de gesteld onrechtmatige toestand al meer dan 20 jaar geleden is aangevangen. Voorts is de primaire vordering van [eiser] ook verjaard op grond van artikel 6:162 BW in verbinding met artikel 3:310 lid l BW omdat deze strekt tot vergoeding van schade en een vordering tot schadevergoeding na vijf jaar is verjaard. De opheffing van de hinder geldt namelijk als een schadevergoeding in natura, aldus de Gemeente.



4.3.
De rechtbank overweegt dat de verjaringsverweren van de Gemeente niet opgaan. De stelling van de Gemeente dat de abeel twintig jaar geleden grofweg twintig jaar oud was, en dus ook toen al een groot in omvang, is gebaseerd op een schatting. Bovendien heeft [eiser] die stelling gemotiveerd betwist door te verwijzen naar de foto's van de abeel in 20 l 0. Daarop is te zien dat de abeel toen veel minder groot van omvang was dan in 2018. Derhalve staat niet vast dat de gesteld onrechtmatige situatie er al meer dan twintig jaar was vóór stuiting door [eiser] bij brief van 22juni 2016 van de lopende verjaringstermijn. Ook het betoog van de Gemeente dat de vordering is verjaard op grond van artikel 3:310 lid l BW strandt. De vordering van [eiser] tot verwijdering van de boom kwalificeert niet als een vordering tot schadevergoeding in natura. Niet aan de orde is een vordering die strekt tot herstel van geleden vermogensnadeel.



4.4.
De rechtbank komt daarom toe aan een inhoudelijke beoordeling van de primaire vordering. Zij moet de vraag beantwoorden of sprake is van onrechtmatige hinder in de zin van artikel 5:37 BW.



4.5.
De Gemeente betwist dat er sprake is van onrechtmatige hinder van de abeel en voert daartoe onder meer het volgende aan. Toen [eiser] de woning kocht in 1990 was de abeel al van substantiële omvang en de abeel veroorzaakt slechts klachten als hij in blad staat, en dus maar de helft van het jaar. Voorts is de tuin van [eiser] zo groot dat op de tuin op elk moment van de dag licht schijnt. Daarnaast



betwist de Gemeente, bij gebreke van onderbouwing door [eiser] , dat [eiser] hogere stookkosten maakt als gevolg van de verminderde lichtinval. Ten slotte is er volgens de Gemeente geen sprake van een gevaar dat de boom omwaait of een tak bij zwaar weer afbreekt en daardoor schade aanricht. Naar aanleiding van het op 21 januari 2019 verrichte onderzoek naar de veiligheidssituatie van de abeel is het geadviseerde onderhoud inmiddels ook uitgevoerd.



4.6.
De rechtbank stelt voorop dat hinder van een naburig erf in beginsel moet worden geduld, tenzij sprake is van onrechtmatige hinder. Het antwoord op de vraag in welk geval sprake is van onrechtmatige hinder hangt af van de aard, ernst en duur van de hinder en de overige omstandigheden van het geval.



4.7.
Naar het oordeel van de rechtbank ondervindt [eiser] geen onrechtmatige hinder van de abeel. Van onevenredige wegneming van zonlicht is namelijk geen sprake. Uit het door [eiser] overgelegde rapport volgt dat gemiddeld genomen de abeel 21,3% van de achtertuin in de schaduw stelt, doch slechts gedurende de maanden april tot en met augustus, wanneer de abeel in blad staat. Over een kalenderjaar bezien, is de zonlichtontneming door de abeel dus aanzienlijk minder dan 21,3%. Een dergelijke beperking van zonlicht blijft binnen de grenzen van wat door [eiser] moet worden aanvaard. Hierbij neemt de rechtbank ook in overweging dat de achtertuin zo groot·is dat altijd een bepaald gedeelte ononderbroken zonlicht krijgt.



4.8.
Ook moet [eiser] dulden dat er bladafval in de achtertuin komt en dat een gedeelte van de achtertuin vochtig blijft en gevoelig is voor mosaangroei. Dergelijke hinder is te gering, ook bezien in samenhang met de zonlichtontneming, om onrechtmatig te zijn. Uit de door [eiser] overgelegde foto's blijkt dat het bladafval slechts het onderterras van de tuin bestrijkt. Dat [eiser] hogere stookkosten heeft als gevolg van de schaduw van de abeel is door de Gemeente betwist en niet,nader onderbouwd door [eiser] .



4.9.
Ten slotte faalt ook het betoog van [eiser] dat sprake is van een gevaarlijke situatie van de abeel. De rechtbank baseert zich hierbij met name op het rapport van de boomingenieur, weergegeven in punt 2.17. Op basis van dit rapport kan niet worden geconcludeerd dat een gevaar dreigt maar enkel dat de ontwikkeling van de abeel in de gaten moet worden gehouden. De conditie van de abeel is namelijk beoordeeld als redelijk, maar achterstallig in onderhoud. Een kroonreductie kan echter op tennijn noodzakelijk worden, maar vooralsnog niet. [eiser] heeft de conclusies van dit rapport en de inmiddels uitgevoerde achterstallige onderhoud niet bestreden. Zijn standpunt dat de abeel een gevaar vonnt is daarom voldoende weersproken door de Gemeente en niet nader onderbouwd door [eiser] . Aan nadere bewijslevering zal dan ook niet worden toegekomen.



4.10.
De slotsom van het voorgaande is dat de primaire vordering van [eiser] wordt afgewezen.



4.11.
De volgende vraag is of, zoals door [eiser] subsidiair gevorderd, de Gemeente kan worden veroordeeld tot het verwijderen van takken van de·abeel die hangen over het erf van [eiser] op grond van het bepaalde in artikel 5:44 lid 1 BW. Dit artikel bepaalt dat indien een nabuur wiens beplantingen over eens anders erf heen

hangen, nalaat het overhangende te verwijderen ondanks aanmaning van de eigenaar van dit erf, laatstgenoemde eigenaar eigenmachtig het overhangende kan wegsnijden en zich toe­ eigenen. Artikel 5:44 BW geeft de laatstgenoemde eigenaar dus een bevoegdheid tot eigenrichting, mits die eigenaar een beperking ondervindt van het exclusieve gebruiksrecht van zijn erf (artikel 5:21 BW). Gegeven de inbreuk op het eigendomsrecht, kan de Gemeente in beginsel op grond van artikel 5:21 in samenhang met artikel 3:296 lid 1 BW worden gelast de overhangende takken te verwijderen. Hinder is hiervoor in beginsel niet vereist. Voldoende voor toepasselijkheid van artikel 5:44 BW is het enkele 'over eens anders erf heenhangen' van 'beplantingen'.



4.12.
De bevoegdheid van de eigenaar op grond van artikel 5:44 BW wordt beperkt door het bepaalde in artikel 3:13 lid 1 BW, te weten dat de bevoegdheid niet mag worden misbruikt. Hiervan kan, toegespitst op het geschil tussen partijen, sprake zijn wanneer het belang van [eiser] bij verwijdering van de overhangende takken in relatie tot het belang van de Gemeente bij behoud van deze overhangende delen zodanig (gering) is dat zich een onevenredigheid van belangen voordoet die maakt dat [eiser] in redelijkheid niet de verwijdering ervan kan vorderen. Een dergelijke situatie kan zich voordoen als verwijdering van de overhangende beplanting onevenredige schade oplevert aan de bomen, met name als daardoor het behoud van de bomen in gevaar komt.



4.13.
Bij de plaatsopneming heeft de rechtbank gezien dat abeel vanaf de stam scheefgroeit in de richting van de achtertuin van de buren ten Zuiden van [eiser] . Ook staat vast dat in elk geval enkele takken in de kroon van de abeel (op een hoogte van 15-20 meter) hangen boven de achtertuin van [eiser] . Dit wordt bevestigd door het interne memorandum van de Gemeente van 18 oktober 2018 (weergegeven in punt 2.16). De Gemeente heeft inmiddels naar aanleiding van de in punt


2.17
besproken inspectie een onderhoudssnoei uitgevoerd, maar geen kroonreductie uitgevoerd. Niet gesteld of gebleken is dat er takken zijn verwijderd, waardoor de rechtbank uitgaat van de situatie van de abeel zoals die was tijdens de plaatsopneming op 26
september 2018. Niet in geschil is dat [eiser] de Gemeente heeft aangemaand om de (overhangende beplanting van de) abeel te verwijderen. Immers, de Gemeente is daartoe door [eiser] gedagvaard.



4.14.
De Gemeente heeft het verweer gevoerd dat uitvoering van de door [eiser] voorgestane snoeiwijze zou leiden tot onherstelbare beschadiging van de abeel. Reductie van de bovenkroon zou daarnaast leiden tot duurzame ontsiering en tot vermindering van de ecologische waarde van de abeel. De Gemeente heeft de abeel reeds gesnoeid en opnieuw snoeien zou zorgen voor reactiegroei in de vorm van wortelopschot. Hiervan zal [eiser] dus ook meer last krijgen en daarom is de door hem voorgestane ingreep zinloos, aldus de Gemeente. [eiser] heeft een en ander niet weersproken.



4.15.
De rechtbank overweegt als volgt. Op de Gemeente rust als overheid een zorgplicht tegenover [eiser] de abeel te onderhouden in die zin dat zij de abeel regelmatig - conform haar onderhoudsplan - snoeit. Als eigenaar van het erf dat gelegen is naast het erf van [eiser] , is zij op grond van het burenrecht ook verplicht om desverzocht eventuele over het perceel van [eiser] hangende takken van de abeel te verwijderen, aangezien [eiser] daartoe in beginsel ook zelf bevoegd is op



grond van artikel 5:44 BW.



4.16.
Onduidelijk is gebleven in welke mate precies takken in de kroon van de abeel (gedeeltelijk) boven het perceel hangen van [eiser] . De rechtbank heeft ter gelegenheid van de bezichtiging ter plaatse gezien dat enkele·takken in de kroon van de abeel (op grote hoogte) over de achtertuin lijken te komen. Zij heeft op het eerste gezicht niet kunnen zien of die takken op die hoogte daadwerkelijk over de schutting hangen, dan wel of er sprake is van schaduw. Volgens het rapport van Boom-KCB dat [eiser] in het geding heeft gebracht, hangen de takken 3 tot 3,5 meter over, volgens het interne memo van de Gemeente gaat het om 1 tot 2 meter. De waarneming van de rechtbank ter plaatse sluit meer aan bij die van de Gemeente dan bij die van Boom-KCB. Het verschil in waarnemingen acht de rechtbank echter niet doorslaggevend voor haar beoordeling.



4.17.
Ook als wordt uitgegaan van de door [eiser] gestelde mate van overhang van de takken uit de kroon van de abeel, is de rechtbank van oordeel dat het belang van [eiser] bij de verwijdering van die takken onevenredig is in verhouding tot het belang van de Gemeente bij het behoud van de takken in de kroon van de abeel. Vaststaat allereerst dat de takken in de kroon zich op zeer grote hoogte boven de tuin van [eiser] bevinden. [eiser] heeft voorts niet weersproken, zoals de Gemeente heeft betoogd, dat het verwijderen van die takken uit de kroon zou leiden tot een beschadiging en duurzame ontsiering van de abeel. Daarbij komt dat [eiser] aan de rand van een op gemeentegrond gelegen park is gaan wonen. Inherent aan die keuze is dat zich in de nabije omgeving van zijn tuin boombeplanting bevindt, waaronder de abeel, volgens het, inmiddels onherroepelijk vastgestelde, beplantingsplan van de Gemeente. Ten slotte acht de rechtbank van belang dat, gelet op de richting van de scheefgroei van de abeel richting de achtertuin van de zuiderburen van [eiser] , de overhang van de takken in de kroon zich met name over de uiterste zuidwestelijke hoek van de achtertuin van [eiser] bevindt. Dit is de hoek met de achteringang/doorgang naar het park (niet zijnde het terras met zitje). Gelet op dit alles acht de rechtbank de overhang dermate gering dat de verwijdering van de overhang een onevenredige uitoefening van het recht op grond van artikel 5:44 BW zou zijn.



4.18.
Het vorenstaande laat onverlet dat een reductie van de kroon wél moet worden uitgevoerd door de Gemeente zodra een gevaarlijke situatie van de abeel als gevolg van scheefgroei moet worden voorkomen. Een en ander zoals beschreven in het rapport, hierboven weergegeven in punt 2.17, waarin de boominspecteur een kroonreductie adviseert in het geval het reactiehout als gevolg van de kromming van de abeel niet naar voldoening groeit. Concrete aanknopingspunten dat die situatie zich nu voordoet, zijn niet gesteld of gebleken.



4.19.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen. Aan bespreking van de overige stellingen en verweren van partijen komt de rechtbank niet toe.


4.20.
Nu [eiser] in het ongelijk is gesteld, zal zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Deze worden aan de zijde van de Gemeente begroot op
€ 2.255,-, waarvan€ 626,- aan griffierecht en€ 1.629,- aan salaris advocaat (3 punten x Tarief II á € 543,-. Bij gebreke aan een daartoe strekkende vordering van de Gemeente wordt deze veroordeling niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard.








5De beslissing
De rechtbank

5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af;



5.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure, aan de zijde de Gemeente begroot op€ 2.255,-;


Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Ritsema van Eck-van Drempt en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2019.
Link naar deze uitspraak