|
|
|
| ECLI:NL:RBAMS:2025:4943 | | | | | Datum uitspraak | : | 30-06-2025 | | Datum gepubliceerd | : | 24-10-2025 | | Instantie | : | Rechtbank Amsterdam | | Zaaknummers | : | AMS 24/6976 | | Rechtsgebied | : | Socialezekerheidsrecht | | Indicatie | : | Tijdelijk besluit eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst. Periode van wonen in Duitsland telt niet mee. Geen strijd met recht van vrij verkeer. | | Trefwoorden | : | aow | | | ingezetene | | | | Uitspraak | RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 24/6976
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juni 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] (Duitsland), eiseres,
en
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze de raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder
(gemachtigde: mr. I. Pieterse).
Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een tegemoetkoming op grond van het Tijdelijk besluit eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst (hierna: het Tijdelijk besluit).
Met het primaire besluit van 22 augustus 2024 heeft verweerder de aanvraag van eiseres afgewezen. Met het bestreden besluit van 13 november 2024 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft partijen op 29 januari 2025 bericht dat een zitting achterwege blijft tenzij een van partijen uiterlijk 26 februari 2025 laat weten mondeling op een zitting gehoord te willen worden. Geen van beide partijen heeft die wens te kennen gegeven. De rechtbank heeft het onderzoek op 10 juni 2025 gesloten.
Totstandkoming van het besluit
1. Op 25 november 1975 is Suriname onafhankelijk geworden van het Koninkrijk der Nederlanden. Vele rijksgenoten verlieten Suriname voor die datum om zich in Nederland te vestigen en zo de Nederlandse nationaliteit te behouden. Doordat hun Koninkrijksjaren in Suriname bij de opbouw van het AOW-pensioen niet worden meegerekend, hebben veel Nederlanders van Surinaamse herkomst geen volledige AOW kunnen opbouwen. Betrokkenen ervaren dit als een groot onrecht. Zij stellen dat zij rijksgenoten waren – gezien het gezamenlijke historische verleden van Nederland en Suriname en de vertaling daarvan in het Statuut van 1954 – en dat zij ten onrechte gelijk worden gesteld met andere migranten, die niet uit het Koninkrijk der Nederlanden afkomstig zijn. Zij vinden dat zij als tweederangsburgers worden behandeld en dat zij worden gediscrimineerd. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft met het Tijdelijk besluit als gebaar van erkenning een eenmalig bedrag van € 5.000,- per persoon beschikbaar gesteld aan een groep ouderen van Surinaamse herkomst.
2. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1943 in Suriname. Zij heeft van 25 april 1968 tot en met 15 mei 1974 in Nederland gewoond en gewerkt. Daarna is zij verhuisd naar Duitsland.
3. Eiseres heeft op [geboortedatum] 2008 de AOW-leeftijd bereikt. Verweerder heeft eiseres een AOW-pensioen toegekend met een korting van 86%, omdat zij niet voor de AOW verzekerd is geweest van [geboortedatum] 1958 tot en met 30 april 1968 en van 16 mei 1974 tot en met 31 maart 2008.
4. Eiseres heeft op 12 augustus 2024 een tegemoetkoming op grond van het Tijdelijk besluit aangevraagd. Met het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag van eiseres afgewezen, omdat zij op 1 juli 2024 niet minimaal 20 jaar in Nederland heeft gewoond.
5. Met het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd.
6. Eiseres is het niet eens met de afwijzing van haar aanvraag. Zij is van mening dat de periode van wonen in Duitsland moet meetellen omdat binnen de Europese Unie gelijke rechten gelden voor iedereen. Eiseres stelt ook dat zij iemand kent die ook al jaren in Duitsland woont en aan wie de tegemoetkoming wel is toegekend. Eiseres verzoekt om gelijke behandeling.
7. In het verweerschrift heeft verweerder gereageerd op het beroep van eiseres.
Verweerder heeft hierin overwogen dat aan alle voorwaarden voor toekenning van de tegemoetkoming moet zijn voldaan. Eiseres is in 1968 naar Nederland gekomen en is in 1974 naar Duitsland verhuisd. Zij voldoet daarom niet aan de voorwaarde van minimaal 20 jaar in Nederland gewoond hebben. De periode van wonen in Duitsland telt niet mee.
Verweerder wijst op de toelichting bij het Tijdelijk besluit waarin is beschreven dat het kabinet het gebaar uitdrukkelijk wil maken naar ouderen van Surinaamse herkomst die een langere tijd in Nederland hebben gewoond, te weten minimaal 20 jaar. Met Nederland wordt bedoeld het deel van het Koninkrijk van Nederland dat ligt in Europa. Een betrokkene dient daarom een periode van 20 jaar ingezetene te zijn (geweest) van Nederland. Het feit dat
eiseres voor langere periode woonachtig is in Duitsland en Duitsland onderdeel is van de Europese Unie, maakt niet dat zij aan deze voorwaarde heeft voldaan.
Verweerder kan geen uitspraak doen over het door eiseres genoemde vergelijkbare geval omdat elke situatie apart wordt beoordeeld.
Beoordeling door de rechtbank
8. De rechtbank stelt om te beginnen vast dat verweerder in het bestreden besluit weliswaar de grondslag van de afwijzing van de aanvraag herhaalt, maar verweerder hierbij niet is ingegaan op de inhoudelijke gronden die eiseres daartegen in bezwaar heeft aangevoerd. Pas in het verweerschrift heeft verweerder nader uiteengezet waarom de gronden van eiseres niet slagen. De rechtbank vindt daarom dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. Reeds hierom zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen wegens strijd met het motiveringsbeginsel.
De afwijzing van de aanvraag
9. De rechtbank beoordeelt vervolgens of verweerder op goede gronden de aanvraag van eiseres heeft afgewezen. De rechtbank doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
10. In artikel 3 van het Tijdelijk besluit zijn de voorwaarden voor de eenmalige tegemoetkoming geformuleerd:
Een persoon heeft recht op een eenmalig bedrag, indien deze:
a. uiterlijk op 25 november 1975 in Nederland is gaan wonen, met het oog op de inwerkingtreding van de Toescheidingsovereenkomst;
b. voorafgaand aan het tijdstip waarop deze persoon in Nederland ging wonen in Suriname woonde;
c. ten minste de leeftijd van 18 jaar had bereikt op het tijdstip, waarop deze persoon in Nederland ging wonen; en
d. op 1 juli 2024 ten minste 20 jaar in Nederland heeft gewoond.
Wil iemand in aanmerking komen voor een tegemoetkoming, dan moet aan alle genoemde voorwaarden zijn voldaan. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres afgewezen, omdat zij niet voldoet aan de voorwaarde van minimaal 20 jaar in Nederland wonen op 1 juli 2024.
11. Eiseres betwist niet dat zij minder dan 20 jaar in Nederland heeft gewoond en dat zij daarmee niet voldoet aan alle in het Tijdelijk besluit gestelde (nationale) voorwaarden. Zij is het er echter niet mee eens dat de periode van wonen in Duitsland niet wordt meegeteld. Eiseres wijst er hierbij op dat Duitsland net als Nederland deel uitmaakt van de Europese Unie.
12. Voor zover eiseres hiermee bedoelt dat het wonen in Duitsland gelijkgesteld moet worden met wonen in Nederland overweegt de rechtbank dat van een verplichting daartoe onder omstandigheden sprake kan zijn, vooral in zaken waarin een beoordeling aan de hand van de Europese Verordening 883/2004 aan de orde is. Die situatie doet zich echter hier niet voor. De tegemoetkoming van het Tijdelijk besluit valt namelijk niet onder die Verordening.
13. Voor zover eiseres bedoelt dat de afwijzing in strijd is met het recht van vrij verkeer binnen de Europese Unie is de rechtbank van oordeel dat ook het beroep daarop niet slaagt. De regeling die hier aan de orde is, heeft specifiek betrekking op de relatie Nederland-Suriname. Zoals ook blijkt uit de Nota van Toelichting bij het Tijdelijk besluit, is het gebaar van erkenning bedoeld voor ouderen van Surinaamse herkomst die een langere tijd in Nederland hebben gewoond. Dit heeft de regelgever tot uitdrukking gebracht in de voorwaarde van minimaal 20 jaar in Nederland wonen. Inherent aan het vaststellen van een dergelijke grens is dat hierdoor mensen niet in aanmerking komen voor de tegemoetkoming als zij minder dan 20 jaar buiten Nederland hebben gewoond of nog wonen. De rechtbank acht het stellen van deze grens op zichzelf niet een ongeschikt middel om de wens te verwezenlijken dat de regeling enkel geldt voor mensen van Surinaamse herkomst die langere tijd in Nederland hebben gewoond. Naar het oordeel van de rechtbank is het besluit van verweerder om de periode van wonen in Duitsland niet mee te tellen dan ook gerechtvaardigd.
De rechtbank merkt hierbij op dat, hoewel het hier uitdrukkelijk een andere kwestie betreft dan het AOW-pensioen zelf, ook geen recht op AOW wordt opgebouwd als men in een andere lidstaat van de Europese Unie woont (en niet in Nederland werkzaam is). In de meeste gevallen wordt namelijk een soortgelijk AOW-recht opgebouwd in die andere lidstaat.
14. Ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet. Eiseres heeft een aantal namen genoemd van personen die volgens haar wel in aanmerking zijn gebracht voor het eenmalige gebaar. Zij heeft daarbij echter geen concrete omstandigheden van die gevallen naar voren gebracht. Hierdoor kan de rechtbank niet beoordelen of het gaat om identieke gevallen als het geval van eiseres, zoals vereist bij een beroep op het gelijkheidsbeginsel. Dat iemand ook in Duitsland woont, hoeft namelijk nog niet te betekenen dat die persoon net als eiseres niet aan de voorwaarden van het Tijdelijk besluit voldoet. Die persoon kan bijvoorbeeld voor het wonen in Duitsland wél twintig jaar in Nederland hebben gewoond. Eiseres heeft dan ook niet voldoende aannemelijk gemaakt dat bij de door haar genoemde personen sprake is van gelijke gevallen.
Conclusie en gevolgen
15. Zoals hiervoor is geoordeeld is het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd. De rechtbank vernietigt dit besluit. Zij zal daarbij bepalen dat de rechtsgevolgen van dit besluit in stand blijven omdat verweerder met juistheid heeft besloten dat eiseres niet in aanmerking komt voor de tegemoetkoming op grond van het Tijdelijk besluit.
16. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 51,- aan haar vergoeden. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit;
laat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand;
draagt verweerder op het door eiseres betaalde griffierecht van € 51,- aan haar te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.C.S. van Limburg Stirum, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Lammertink, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2025.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingediend bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. De indiener van het hoger beroep kan de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening te treffen.
Het indienen van een hogerberoepschrift kan digitaal via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl of door verzending per post aan de Centrale Raad van Beroep.
Dit volgt uit de Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname, Paramaribo.
Een pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet. | Link naar deze uitspraak
|
| | |
|
|