Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:HR:2020:1063 
 
Datum uitspraak:19-06-2020
Datum gepubliceerd:19-06-2020
Instantie:Hoge Raad
Zaaknummers:18/04732
Rechtsgebied:Belastingrecht
Indicatie:HR: 81.1 RO.
Trefwoorden:heffingsrente
 
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER

Nummer 18/04732

Datum 19 juni 2020

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 4 oktober 2018, nrs. 16/03939 tot en met 16/03944, op het hoger beroep van belanghebbende tegen uitspraken van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 14/6738 tot en met 14/6743) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2005, 2006 en 2008 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelastingbelasting/premie volksverzekeringen en de voor de jaren 2006 en 2008 opgelegde aanslagen in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, de over het jaar 2007 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelastingbelasting/premie volksverzekeringen, en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.



1Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.



2Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de middelen over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze middelen is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).



3Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.



4Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en E.F. Faase, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2020.
Link naar deze uitspraak